Lezen en woordenschat H5: functiewoorden

Vandaag
  • Lezen H5 uitleg
  • Oefening
  • Woordenschat H5
  • Lesafsluiting
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
  • Lezen H5 uitleg
  • Oefening
  • Woordenschat H5
  • Lesafsluiting

Slide 1 - Diapositive

Welkom!
Aan het einde van de les kun je...
  • Het verschil uitleggen tussen signaalwoorden en functiewoorden;
  • Uitleggen wat een functiewoord is;
  • Het functiewoord van een alinea benoemen;
  • Het verschil tussen uitdrukkingen en spreekwoorden benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Eerst nog een herinnering...
26 maart: leesboek uit!

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
Tekstverbanden geven een verband aan.

Dit kan een verband zijn tussen zinnen of tussen alinea's.

Deze verbanden herken je aan signaalwoorden.

Filmpje 0:20 - 1:46.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Signaalwoorden in een tekst
Wanneer je googelt op 'zelftest corona', kom je direct meerdere online aanbieders tegen die beloven dat ze je kunnen vertellen of je al besmet bent geweest met het COVID-19-virus. Instanties waarschuwen echter voor dit soort tests: ze zouden ertoe kunnen leiden dat mensen ten onrechte denken dat ze immuun zijn voor het virus en de maatregelen ertegen minder goed naleven.
De GGD gebruikt een zogenoemde PCR-test wanneer bijvoorbeeld een zorgmedewerker of iemand uit een risicogroep besmet is. Deze test is alleen zinvol op het moment dat iemand mogelijk besmet en kan je niet vertellen of je in het verleden COVID-19 hebt gehad.
Daarnaast maakt bijvoorbeeld bloedbank Sanquin gebruik van een serologische test om te kijken hoe wijdverspreid het coronavirus in Nederland is. Veel van de online aangeboden zelftests zijn ook serologische tests.                                                                           Bron: nu.nl - 6 mei 2020

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Functiewoord alinea 2:

constatering, probleemstelling of uitwerking?
[1] Politierechercheurs hebben vrijdag ruim 12,5 miljoen euro aan contant geld aangetroffen in een verborgen ruimte van een huis in Eindhoven, meldt de Landelijke Eenheid van de politie woensdag. Nog nooit vond de politie zo'n hoog geldbedrag op één locatie. De 35-jarige bewoner is aangehouden op verdenking van witwassen.

[2] Het bedrag was allemaal in papiergeld, dat verdeeld was over grote boodschappentassen. De biljetten wogen bij elkaar maar liefst 255 kilo, aldus de politie. Ook vond het rechercheteam onder meer twee vuurwapens met munitie, een geldtelmachine en een pgp-telefoon, een toesteltype dat populair is bij criminelen, omdat je er versleutelde berichten mee kunt versturen.

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
Welk functiewoord hoort er bij de tekst?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Letterlijk en figuurlijk
Woorden en zinnen kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn. Als je zegt ‘Ik heb twee tickets voor het concert van Bruno Mars’, is het woord ‘ticket’ in de letterlijke betekenis gebruikt. Maar in ‘Een goede schoolopleiding is een ticket voor de toekomst’ is het woord figuurlijk bedoeld.

Slide 18 - Diapositive

Uitdrukking
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis; je kunt een uitdrukking wel een beetje aanpassen of veranderen:
– Of het feest doorgaat, hangt aan een zijden draadje.
– Tot het laatste proefwerk hing de overgang van Bas aan een zijden draadje.

Slide 19 - Diapositive

Spreekwoord
Een spreekwoord is een wijsheid of opvatting die geformuleerd is in een hele zin (in de tegenwoordige tijd); je kunt een spreekwoord niet aanpassen of veranderen:
– De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
– Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
– Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan.

Slide 20 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een uitdrukking en spreekwoord?

Slide 21 - Question ouverte

Huiswerk deze week
Woordenschat H5

Slide 22 - Diapositive

De doelen
Aan het einde van de les kun je...

  • Het verschil uitleggen tussen signaalwoorden en functiewoorden;
  • Uitleggen wat een functiewoord is;
  • Het functiewoord van een alinea benoemen.
  • Het verschil tussen uitdrukkingen en spreekwoorden benoemen.


Slide 23 - Diapositive

Wat is een functiewoord?

Slide 24 - Question ouverte