Basis 5: signaalwoorden en functiewoorden

Basis 5:
signaalwoorden en functiewoorden
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Basis 5:
signaalwoorden en functiewoorden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

aan het eind van de les...
Lesdoel 1: ik kan signaalwoorden herkennen
Lesdoel 2: ik kan functiewoorden herkennen
Lesdoel 3: ik kan het verschil uitleggen tussen signaalwoorden en functiewoorden
Lesdoel 4: ik kan het functiewoord van een alinea benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
Tekstverbanden geven een verband aan.

Dit kan een verband zijn tussen zinnen of tussen alinea's.

Deze verbanden herken je aan signaalwoorden.



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden in een tekst
Wanneer je googelt op 'zelftest corona', kom je direct meerdere online aanbieders tegen die beloven dat ze je kunnen vertellen of je al besmet bent geweest met het COVID-19-virus. Instanties waarschuwen echter voor dit soort tests: ze zouden ertoe kunnen leiden dat mensen ten onrechte denken dat ze immuun zijn voor het virus en de maatregelen ertegen minder goed naleven.
De GGD gebruikt een zogenoemde PCR-test wanneer bijvoorbeeld een zorgmedewerker of iemand uit een risicogroep besmet is. Deze test is alleen zinvol op het moment dat iemand mogelijk besmet en kan je niet vertellen of je in het verleden COVID-19 hebt gehad.
Daarnaast maakt bijvoorbeeld bloedbank Sanquin gebruik van een serologische test om te kijken hoe wijdverspreid het coronavirus in Nederland is. Veel van de online aangeboden zelftests zijn ook serologische tests.                                                                           Bron: nu.nl - 6 mei 2020

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door verbanden tussen zinnen en deelonderwerpen wordt een tekst begrijpelijk te lezen

Verbanden worden vaak aangegeven door signaalwoorden

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tekstverbanden ken je?

Slide 7 - Carte mentale

  • opsommend
  • tegenstellend
  • chronologisch
  • oorzakelijk
  • toelichtend
  • voorwaardelijk
  • vergelijkend
  • redengevend
  • doel-middel
  • toegevend
  • samenvattend
  • concluderend
opsomming
tegenstelling
oorzaak - gevolg
voorwaarde
doel-middel
vergelijking
concluderend
argument
mits
daarentegen
bovendien
zodat
dus
daarvoor
zoals
daarom

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij is even groot als ik.
Signaalwoord en tekstverband?
A
signaalwoord: als tekstverband: uitleggend
B
signaalwoord: als tekstverband: vergelijking
C
signaalwoord: als tekstverband: doel - middel
D
signaalwoord: als tekstverband: samenvattend

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ook wordt er geen beveiligde verbinding gebruikt tijdens het bestellen.

' Ook' is een
A
redengevend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

signaalwoord + verband:
Grote schoonmaak
Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.

A
Rotzooi - signaalwoord opsomming
B
Grote - signaalwoord toelichting
C
daarentegen - signaalwoord tegenstelling
D
Goed - signaalwoord voorbeeld

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoord: waarmee

Tekstverband
A
vergelijking
B
doel-middel
C
reden
D
conclusie

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het signaalwoord "daarnaast" hoort bij tekstverband:
A
tijdsvolgorde
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Functiewoorden
Functiewoorden

Een alinea heeft een bepaalde 'taak', oftewel functie.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden
Signaalwoorden in een tekst zorgen voor structuur, samenhang en verbinding

Deze woorden geven je een signaal over de functie van de tekst of het tekstdeel.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functiewoorden
Een tekst heeft een bepaalde structuur. Binnen die structuur is een tekst opgebouwd uit met elkaar samenhangende tekstdelen. Die tekstdelen hebben een bepaalde functie.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functiewoorden
De functie van een tekstdeel kun je vaak in één woord samenvatten. Die woorden noemen we functiewoorden.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanbeveling
Aanleiding
Constatering
Probleemstelling
Uitwerking
Verklaring
Afweging
Anekdote
Definitie
Nuancering
Tegenwerping
Vraagstelling

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft goede raad in een tekstdeel en doet bijvoorbeeld een suggestie voor de oplossing van een probleem.
A
Constatering
B
Uitwerking
C
Aanbeveling
D
Aanleiding

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft extra, vaak meer gedetailleerde informatie over iets wat hij eerder heeft genoemd, over een stelling of over een verschijnsel.
A
Constatering
B
Uitwerking
C
Aanbeveling
D
Aanleiding

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft aan over welk probleem (een deel van) zijn tekst gaat. Hij benoemt en omschrijft dat probleem.
A
Uitwerking
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Probleemstelling

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het bijbehorende functiewoord?
A
Anekdote
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Verklaring

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden en Functiewoorden
Signaalwoorden in een tekst zorgen voor structuur, samenhang en verbinding tussen alinea's.

Een functiewoord geeft de functie van een tekstdeel aan.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen behaald?
Lesdoel 1: ik kan signaalwoorden herkennen
Lesdoel 2: ik kan functiewoorden herkennen
Lesdoel 3: ik kan het verschil uitleggen tussen signaalwoorden en functiewoorden
Lesdoel 4: ik kan het functiewoord van een alinea benoemen.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken: paragraaf 5, opdr. 1 en 2 en paragraaf 6, opdr. 1 en 3 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions