2324 Formatieve toets 4 vwo hoofdstuk 4

Formatieve toets 4 vwo hoofdstuk 4
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Formatieve toets 4 vwo hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

1. Een stereotype is een....
A
Vorm van discriminatie
B
Een overdreven beeld van een groep mensen.
C
Feit
D
Een mening over iemand zonder dat je diegene echt kent.

Slide 2 - Quiz

2. Perceptie is de manier waarop je de werkelijkheid ervaart en inkleurt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Bron bij volgende vraag (3)

Slide 4 - Diapositive

3. Het Nationaal Park Lençóis Maranhenses wordt door buitenlandse
toeristen weinig bezocht.
Beredeneer dat dit te maken heeft met het mentale beeld dat veel
toeristen van de Braziliaanse natuur hebben.

Slide 5 - Question ouverte

4. Wat is het verschil tussen stereotype en geografisch beeld?
A
Stereotype is een mening, geografisch beeld feiten
B
Stereotype is een feit, geografisch beeld mening
C
Geografisch beeld verandert, stereotype niet

Slide 6 - Quiz

5. Verklaar de grote culturele diversiteit van Zuid-Amerika

Slide 7 - Question ouverte

6. Door de grote culturele diversiteit werden er veel talen gesproken in Zuid-Amerika. Hoe kun je het probleem om met elkaar te kunnen communiceren ondervangen?

Slide 8 - Question ouverte

7. Welk verband is er in Zuid-Amerika tussen huidskleur en behaald onderwijsniveau?

Slide 9 - Question ouverte

8. Verbind de omschrijving bij het juiste begrip
Bevolkingsspreiding
Bevolkingsdichtheid
Verstedelijking
Het gemiddeld aantal inwoners per km2
De groei van stedelijke gebieden doordat mensen van het platteland naar de stad trekken
De verdeling van de bevolking over een gebied

Slide 10 - Question de remorquage

9. Als de verstedelijkingsgraad hoog is, is het verstedelijkingstempo...
A
hoog
B
laag
C
hetzelfde

Slide 11 - Quiz

10. Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel

Slide 12 - Question de remorquage

11. Verklaar waarom Zuid-Amerika zo sterk verstedelijkt is

Slide 13 - Question ouverte

12. Wat is sociale bevolkingsgroei?
A
Aantal sterfgevallen -geboorten
B
Aantal geboorten -sterfgevallen
C
Aantal emigranten -immigranten
D
Aantal immigranten -emigranten

Slide 14 - Quiz

13. Zuid-Amerika kent zowel in de stad als op het platteland een grote inkomensongelijkheid. Geef aan:
 hoe de wijken in de stad worden genoemd waar de allerrijksten wonen en hoe de wijken in de stad worden genoemd waar de allerarmsten wonen;
 waardoor de inkomensongelijkheid op het platteland groot is.

Slide 15 - Question ouverte

14. In veel Zuid-Amerikaanse landen zijn de mogelijkheden om tot verdere
ontwikkeling te komen gunstig. Maar er zijn ook belemmeringen voor deze verdere ontwikkeling.
Geef
 vanuit twee verschillende dimensies een kenmerk van
Zuid-Amerikaanse landen waaruit blijkt dat de mogelijkheden om tot
verdere ontwikkeling te komen gunstig zijn;

Slide 16 - Question ouverte

15. Politieke stroming die de nadruk legt op een sterke en directe band tussen de leider en de grote massa van het volk en die uitgaat van de tegenstelling tussen enerzijds de heersende klasse en de gevestigde orde en anderzijds het volk.
A
Populisme
B
Neoliberalisering
C
Good governance
D
cliëntelisme

Slide 17 - Quiz

16. Wat is een oligarchie?
A
Een bestuursvorm waarbij het volk bepaalt.
B
Een bestuursvorm waarbij de macht ligt bij een klein groepje.
C
Een bestuursvorm waarbij de macht centraal ligt.
D
Een bestuursvorm waarbij de koning de baas is.

Slide 18 - Quiz

17. In welk antwoord staan de politieke ontwikkelingen van Zuid-Amerika in de juiste volgorde vanaf 1500 tot heden
A
neoliberalisme- cliëntelisme- populisme-oligarchie-dictatuur
B
cliëntelisme - oligarchie- populisme- dictatuur-neoliberalisme-
C
dicatatuur- neoliberalisme- oligarchie - populisme- cliëntelisme
D
cliëntelisme - dictatuur- oligarchie - neoliberalisme- populisme

Slide 19 - Quiz

18. Wat is Good Governance?
A
Een corrupte overheid, die denkt aan het milieu
B
Transparante overheid die samenwerkt.
C
Een goed milieu en lage bevolking.
D
Een samenwerking tussen bedrijven

Slide 20 - Quiz

19. Na de militaire dictatuur brak een periode van democratisering en toenemende bevolkingsparticipatie aan.
Beredeneer hoe die ontwikkelingen een positief effect kunnen hebben op de ontwikkeling van de economie van Brazilië.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

20De opbouw van een stad. Waar in een Zuid-
Amerikaanse stad wonen de arme mensen?
En waar de rijke? Noem in je antwoord de
bijbehorende cijfers uit de dia.

Slide 23 - Question ouverte

21. Verstedelijking: wat is het verschil tussen verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo?

Slide 24 - Question ouverte

22. Wat is het verband tussen verstedelijking en de grootte van de informele sector? Gebruik een "hoe-hoe" zin.

Slide 25 - Question ouverte

23. Wat is urban sprawl?
A
De groei van etnische wijken in de stad
B
Het verkleinen van een stedelijk gebied
C
Het vervuilen van stedelijk gebied
D
De enorme verspreiding van de voorsteden over het platteland

Slide 26 - Quiz

24. Sommige oorspronkelijke bewoners voelen zich niet meer op hun gemak in hun wijk door de nieuwkomers. Ze gaan dan verhuizen. Zo komen steeds meer huizen vrij voor nieuwe groepen migranten. Dit noem je:
A
Invasie
B
Successie

Slide 27 - Quiz

25. Wat betekent het begrip 'remittances' ?
A
migranten zien het als een plicht om de familie die ze hebben achter gelaten financieel te ondersteunen
B
kinderen trouwen al veel vaker buiten de gemeenschap

Slide 28 - Quiz

20. Waarom leidt globalisering en het neoliberale beleid op het platteland tot verslechtering van de positie van de kleine boeren en landarbeiders?

Slide 29 - Question ouverte

21. Waardoor wordt de positie van de inheemse volken bedreigd sinds de komst van de kolonisten, maar ook daarna? Noem 2 redenen.

Slide 30 - Question ouverte