Les 1 Zakelijke e-mail

Nederlands
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Planning week 49
Zakelijke e-mail 
opdracht 1,2 en 3
Nieuwsbegrip tekst + opdrachten

Flex: 
extra oefenen conventies & werkwoordspelling


Slide 2 - Diapositive

Les 1


Stil lezen
Zakelijke e-mail opdracht 1

Slide 3 - Diapositive

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen: 

Slide 4 - Diapositive

Zakelijke e-mail schrijven

Slide 5 - Diapositive

Lesdoel
  • Aan het einde van deze les weet ik wat het tekstdoel is bij een zakelijke e-mail en voor welk publiek een zakelijke e-mail is bedoeld. 
  • Aan het einde van deze les weet ik wat de juiste indeling is van een zakelijke e-mail. 
  • Aan het einde van deze les weet ik  dat formeel taalgebruik hoort bij een zakelijke e-mail.

Slide 6 - Diapositive

Wat weet ik al over een
zakelijke e-mail?

Slide 7 - Carte mentale

Aan wie kun je
een e-mail sturen?
Noem twee voorbeelden.

Slide 8 - Carte mentale

Wat is een persoonlijke e-mail?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen
een persoonlijke en
een zakelijke e-mail?

Slide 10 - Carte mentale

Ik schrijf een persoonlijke e-mail naar de H&M als ik een klacht heb over een broek die ik heb gekocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Ik heb een ontzettend leuk weekend gehad en daar wil ik mijn oma over vertellen. Ik schrijf een ........
A
Persoonlijke e-mail
B
Zakelijke e-mail

Slide 12 - Quiz

Geachte heer/ mevrouw,
Past goed bij een......
A
Persoonlijke e-mail
B
Zakelijke e-mail

Slide 13 - Quiz

Leespubliek:
Aan wie schrijf je een zakelijke 
e-mail?

Je schrijft aan iemand die je persoonlijk niet goed kent (jullie zijn geen vrienden of familie).

Bijvoorbeeld:
Bol.com, of directeur van een bedrijf waar je stage wilt lopen.

Slide 14 - Diapositive

Tekstdoel
Wanneer schrijf je de zakelijke 
e-mail?  Dus met welk doel!

Bijvoorbeeld:
  • Je zoekt een stage plek
  • Je wilt een afspraak verzetten 
  • Je wilt informatie over een nieuwe telefoon
  • Je hebt een klacht over een jas die je gekocht hebt

Slide 15 - Diapositive

Taalgebruik
Een zakelijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je niet persoonlijk kent.
Die persoon spreek je daarom ook op een zakelijke manier aan. 

U, Mevrouw Schotanus, meneer van Os  (dus geen je en jij!)

Dit noem je formeel taalgebruik

Slide 16 - Diapositive

Conventies

Aan:   e-mail adres van de geadresseerde
CC:  
Onderwerp:  Hier vul je kort in waar de mail over gaat.

Aanhef:    Geachte heer/mevrouw,  of gebruik de naam.

Inleiding: Mijn naam is....  Ik schrijf u deze e-mail,  omdat.........

Kern:   Je vertelt waar het echt om gaat.

Slot:   Je vertelt wat je van de ontvanger verwacht. ( Ik hoop......

Slotformule:  Met vriendelijke groet,  , 

Je voor- en achternaam:  

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!

Opdracht 1


Slide 18 - Diapositive

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen: 

Slide 19 - Diapositive

Les 2

Opdracht 2 en 3
Schrijf de e-mail over en gebruik de juiste indeling

Slide 20 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
  • Ik weet wat het tekstdoel is bij een zakelijke e-mail en voor welk publiek een zakelijke e-mail is bedoeld.  
  • Ik weet wat de juiste indeling is van een zakelijke e-mail.  
  • Ik weet dat formeel taalgebruik hoort bij een zakelijke e-mail.

Slide 21 - Diapositive

In de kern........
A
Vertel ik wie ik ben.
B
Vertel ik wat ik verwacht van de ontvanger.
C
Vertel ik waar het echt om gaat.

Slide 22 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik u en jij gebruik in mijn tekst.
C
Waarom ik de tekst schrijf.

Slide 23 - Quiz

Een passende slotformule voor mijn Zakelijke e-mail is.....?
Tip: Er zijn meerdere antwoorden goed!
A
Hoogachtend,
B
Groetjes,
C
Liefs,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 24 - Quiz

Conventies 

Leg de strookjes in de juiste volgorde 


Slide 25 - Diapositive

Aan de slag
Opdracht  2 en 3

Klaar? nieuwsbegrip online

Slide 26 - Diapositive

Les 3 en 4
Nieuwsbegrip tekst samen lezen

Opdrachten maken

Slide 27 - Diapositive

Flex les
Extra oefenen conventies zakelijke e-mail: strookjes of een andere manier

Werkwoordspelling


Slide 28 - Diapositive