WFT Consumptieve Kredieten hoofdstuk 14

Een check naar de kredietwaardigheid in het BKR gebeurt middels
A
EVA
B
VIS
C
CKI
D
SFH
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
Praktische economieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Een check naar de kredietwaardigheid in het BKR gebeurt middels
A
EVA
B
VIS
C
CKI
D
SFH

Slide 1 - Quiz

Een identiteitsbewijs wordt gecontroleerd op echtheid middels
A
EVA
B
VIS
C
CKI
D
BKR

Slide 2 - Quiz

Een aanvrager wordt gecontroleerd op fraude middels
A
EVA
B
VIS
C
CKI
D
BKR

Slide 3 - Quiz

De afkorting SFH staat voor
A
Stichting Financiering Hypotheken
B
Samenwerkingsverband Financiering Hypotheken
C
Stichting Fraude Hulp
D
Stichting Fraude Hypotheken

Slide 4 - Quiz

Welk krediet wordt geregistreerd in het CKI van het BKR?
A
Consumptief krediet van € 500,- met een looptijd van drie maanden
B
Consumptief krediet van € 500,- met een looptijd van drie weken
C
Consumptief krediet van € 200,- met een looptijd van drie maanden
D
Hypothecair krediet met een betalingsachterstand van twee maanden

Slide 5 - Quiz

Na hoeveel maanden betalingsachterstand moet dit geregistreerd worden bij een hypotheek?
A
twee maanden
B
drie maanden
C
vier maanden
D
zes maanden

Slide 6 - Quiz

Na hoeveel maanden betalingsachterstand moet dit geregistreerd worden bij een aflopend krediet?
A
twee maanden
B
drie maanden
C
vier maanden
D
zes maanden

Slide 7 - Quiz

Na hoeveel maanden betalingsachterstand moet dit geregistreerd worden bij een schuldregeling?
A
twee maanden
B
drie maanden
C
vier maanden
D
zes maanden

Slide 8 - Quiz

Na hoeveel maanden betalingsachterstand moet dit geregistreerd worden bij een restschuld na aanspraak op NHG?
A
twee maanden
B
drie maanden
C
vier maanden
D
zes maanden

Slide 9 - Quiz

Na hoeveel maanden betalingsachterstand moet dit geregistreerd worden bij 'overige financiële verplichtingen'?
A
twee maanden
B
drie maanden
C
vier maanden
D
zes maanden

Slide 10 - Quiz

Wat is bijzonderheidscode 2?
A
Er is een aflossings- of schuldregeling getroffen, na een betalingsachterstand
B
De (restant)vordering is geheel opeisbaar gesteld
C
Er is een bedrag van € 250,- of meer afgeboekt
D
De kredietnemer bleek onbereikbaar

Slide 11 - Quiz

Een restschuld wordt...
A
te allen tijde opgenomen in het BKR
B
alleen opgenomen in het BKR als deze niet gefinancierd kan worden
C
nooit opgenomen in het BKR
D
niet opgenomen in het BKR, tenzij ouders borg staan

Slide 12 - Quiz

Hoe kan een cliënt inzage krijgen in het BKR?
A
Deze laten ze direct op een bankkantoor zien
B
Deze krijgt hij na opvraag door een notaris
C
Deze kan hij aanvragen via internet of een bank
D
Deze kan een cliënt nooit opvragen

Slide 13 - Quiz

Hoe kun je bezwaar maken bij het BKR over je registratie?
A
Hier is geen discussie over mogelijk
B
Dit loopt via de bank
C
Dit kun je rechtstreeks bij het BKR indienen
D
Dit moet je bij de geschillencommissie indienen

Slide 14 - Quiz