Zintuigen quiz

Herhaling Zintuigen
2 lessen:
 les 1 = doornemen boek en maken opdrachten
les 2 = lessonup quiz
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Zintuigen
2 lessen:
 les 1 = doornemen boek en maken opdrachten
les 2 = lessonup quiz

Slide 1 - Diapositive

Wat wordt er bedoeld met de drempelwaarde?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is een adequate prikkel?

Slide 3 - Question ouverte

Een zintuigcel die speciaal gevoelig is voor een bepaalde prikkel heeft een hoge drempelwaarde voor die prikkel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurt?
Wat is de term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet gewenning.

Slide 5 - Quiz

Uitleg antwoord
Als de drempelwaarde hoger wordt, moet de sterkte van de prikkel groter zijn om een impuls te veroorzaken.
Als de klok ineens harder gaat tikken of gaat slaan (bv. bij een koekoeksklok), zul je het wel weer gaan horen. Dan is de prikkel weer sterk genoeg om impulsen te laten ontstaan.

Slide 6 - Diapositive

Wat gebeurt er met de drempelwaarde van je gehoor als je je concentreert om goed te luisteren?

A
De drempelwaarde wordt hoger.
B
De drempelwaarde wordt lager.

Slide 7 - Quiz

Noem 4 verschillende zintuigen in je huid.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de adequate prikkel van een tastzintuig?
A
Druk
B
Lichte aanraking
C
Warmte
D
Harde aanraking

Slide 9 - Quiz

op deze plek zit geen netvlies, omdat je oogzenuw daar aan je oog vast zit
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies

Slide 10 - Quiz

In je oog gaat het licht achtereenvolgens door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 11 - Quiz

Sleep de omschrijvingen naar het juiste vak.
Pupil is klein
Pupil is groot
Kringspieren samengetrokken
Kringspieren zijn ontspannen
Straalsgewijs lopende spieren ontspannen.
Straalsgewijs lopende 
spieren samengetrokken.
Fel licht
Zwak licht

Slide 12 - Question de remorquage

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak lens: bol
B
lensbandjes: strak lens: plat
C
lensbandjes: slap lens: plat
D
lensbandjes: slap lens: bol

Slide 13 - Quiz

Bij oudere mensen worden de lenzen minder elastisch. Hierdoor wordt het accommoderen moeilijker. Wat gaat bij hen moeilijker?
A
Scherp zien dichtbij.
B
Scherp zien verraf.

Slide 14 - Quiz

Welke 2 zintuigen bevinden zich in je oren?

Slide 15 - Question ouverte

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 16 - Quiz

In welk deel van het oor worden prikkels omgezet in impulsen?
A
Trommelvlies
B
Gehoorzenuw
C
Slakkenhuis
D
Gehoorbeentjes

Slide 17 - Quiz

Wat trilt er als eerste wanneer een geluid je oor binnenkomt? Zet in de juiste volgorde.
trilhaartjes in het slakkenhuis
vocht in het slakkenhuis
trommelvlies
gehoorbeentjes

Slide 18 - Question de remorquage