Schildklieraandoeningen_h22

Schildklieraandoeningen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
farmacotherapieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Schildklieraandoeningen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Wat de oorzaak en gevolgen van schildklieraandoeningen kunnen zijn
  • Welke geneesmiddelen gebruikt worden bij schildklieraandoeningen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bevindt de schildklier zich in het lichaam?
A
in de alvleesklier
B
in de hersenen
C
in de hals
D
in de nieren

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking schildklier
  • Jodium
  • Gereguleerd vanuit hersenen 
  • Schildklier zorgt voor aanmaak T4  en T3
  • in weefsel wordt T4 omgezet in T3
  • T4: inactieve vorm
  • T3: actieve vorm

Slide 4 - Diapositive

Om het schildklierhormoon te kunnen aanmaken, heeft de schildklier jodium nodig. Jodium komt uit de voeding in het bloed. Vervolgens wordt het actief door de schildklier uit het bloed opgenomen. Dagelijks is zo’n 150 microgram jodium nodig voor een goed werkende schildklier (vanaf 9 jaar). In Nederland krijg je door het eten van brood, melk, vis en eieren voldoende jodium binnen.
Negatieve terugkoppeling
  • Negatieve feedback door t3 en t4
  • Minder TSH geproduceerd --> hypothalamus wordt geremd

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functie schildklierhormoon
  • Ontwikkeling hersenen
  • Ontwikkeling centraal zenuwstelsel
  • Groei
  • Normaal niveau stofwisseling

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schildklieraandoeningen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling 1: bij hypothyreoidie werkt de schildklier te snel
Stelling 2: bij hyperthyreoidie produceert de schildklier
te weinig schildklierhormoon

timer
1:00
A
stelling 1 is juist en stelling 2 is juist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schildklieraandoeningen (2)
  • Vrouwen 1% traag werkende schildklier
  • Vrouwen 3% te snel werkende schildklier
  • Mannen minder vaak
  • Behandelen met
    :thyreomimetica of thyreostatica 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypothyreoïdie 
Te weinig schildklierhormoon

  • Ziekte van Hashimoto (auto-immuun)
  • Stille thyreoïditis (tijdelijke thyreoïditis)
  • Gevolg radiotherapie of chirurgie
  • Gevolg geneesmiddelgebruik (Lithium, amiodaron)



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypothyreoïdie 
onvoldoende aanmaak-->  blijft TSH afgescheiden  -->schildklier groeit-->struma 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Struma

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypothyreoidie

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke geneesmiddelen kennen
jullie voor de behandeling van
schildklieraandoeningen?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Thyromimetica
  • Bootsen de werking van de  natuurlijke schildklierhormonen na
  • Echte schildklierhormonen
  • 1 keer per dag; half uur voor het ontbijt. Waarom nuchter?
  • bloedspiegels voor juiste dosering
  • 1ste keus behandeling: levothyroxine (T4)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thyromimetica (2)
  • Levothyroxine (T4) in lever --> T3 (liothyronine)
  • Liothyronine (T3) kan ook gegeven worden 
  • Schommelingen in T3 spiegel
  • Korte halfwaardetijd
  • alleen als toevoeging indien levothyroxine onvoldoende effect heeft

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

levothyroxine
Lyothironine

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welke antwoorden horen bij levothyroxine?
A
thyreostatica
B
thyrax
C
thyreomimetica
D
strumazol

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hyperthyreoïdie
  • Te sterke werking schildklier
  • Mager en nerveus
  • Uitpuilende oogbol

  • Oorzaak:
  • te grote schildklier
  • Tumor in schildklier

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hyperthyreoidie
  • Ziekte van Graves (auto-immuun)
  • Vergroting schildklier
  • Subacute thyreoïditis
  • Toxisch adenoom
  • Geneesmiddelen (lithium, amiodaron, jodiumhoudende contrastmiddelen)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thyreostatica
  • remmen de aanmaak van het schildklierhormoon 
  • thiamazol (strumazol)
  • vaak gecombineerd met levothyroxine

Ook vaak operatief schildklier verwijderd
Of bestralen met radio-actief jodium

Slide 23 - Diapositive

 Thyreostatica moeten door de patiënt ingenomen worden en remmen de vorming van het schildklierhormoon. In de praktijk zie je weleens dat thyreostatica gecombineerd worden met schildklierhormoon.De reden daarvan is dat door het thyrostaticum de functie van de schildklier geheel wordt stilgelegd. Omdat een mens niet zonder schildklierhormoon kan, moet er dus schildklierhormoon worden bijgegeven.


Strumazol niet zo te doseren , dat schildklier beetje geremd wordt, dus helemaal stilleggen en T4 toevoegen
Jodium gaat naar schildklier en richt daar dan schade aan.

Mensen met hyperthyreoïdie krijgen vaak zowel Strumazol als Thyrax.
Waarom?
(zoek het antwoord op in je boek)
timer
5:00

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

thiamazol
Levothyroxine
thyreostatica
thyreomimetica
hyperthyreoidie
hypothyreoidie
werking schildklier wordt nagebootst
werking schildklier wordt geremd
T4

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Daarom ook jodiumtabletten bij kernramp. Jodium gaat naar schildklier en dan minder ophoping radioactief jodium in schildklier  minder schade

Medicatiebewaking
  • Effect van hyperthyreoïdie/hypothyreoïdie op de werking van die geneesmiddelen in het lichaam. Voorbeelden zijn cumarine, digoxine, insuline en bètasympathicolytica.
  • Thyreomimetica zijn een contra-indicatie bij angina pectoris, hartfalen en een hartritmestoornis. (dus CI invoeren)
  • Zowel de thyreomimetica als de thyreostatica geven een interactie met de cumarinen waardoor de bloedstolling beïnvloed wordt

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afleverinformatie
  • Werking en bijwerking uitleggen
  • Belang therapietrouw
  • Biologische beschikbaarheid van de verschillende merken
  • Opletten ijzer- en calcium niet tegelijk >Biologische beschikbaarheid omlaag
  • Bijwerkingen? 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

dhr. de Vries gebruikt thyrax 0,1mg 1 keer per dag 1 tablet. Op welk tijdstip moet dhr thyrax innmen?
Nu krijgt dhr de Vries ook ferrofumaraat 200mg 3d1t. Welk advies over de inname van de ijzertabletten geef je meneer?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions