Les 3 - Herhaling H3.2 + H3.4

H3.2 + H3.3 - 
Periodiek systeem
en Atomen
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H3.2 + H3.3 - 
Periodiek systeem
en Atomen

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Leerdoelen

  • Herhaling §3.2 + §3.4
  • => Middels oefenopdrachten

  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
  • hoe het periodiek systeem der elementen opgebouwd is
  • de specifieke namen van groep 1, 2, 17 en 18

Na deze les kan ik...:
  • omschrijven hoe een atoom opgebouwd is
  • bepalen hoeveel deeltjes een specifiek atoom heeft

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Kolommen (van boven naar beneden) worden in het periodiek systeem ... genoemd.
A
Verticale perioden
B
Groepen
C
Halogenen
D
Staarten

Slide 5 - Quiz

De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Massa
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 6 - Quiz

Hoeveel groepen heeft het periodiek systeem?
A
18
B
100
C
188
D
118

Slide 7 - Quiz

Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 8 - Quiz

In welke groep van het periodiek systeem staan de edelgassen?
A
Groep 1
B
Groep 2
C
Groep 17
D
Groep 18

Slide 9 - Quiz

Waar staan de metalen in het periodiek systeem
A
links
B
rechts
C
boven
D
onder

Slide 10 - Quiz

Elementen hebben Elementsymbolen
  • Zie tabel 3.8 (blz. 78)
  • Eerste letter = altijd een hoofdletter!
  • Tweede letter? => altijd een kleine letter!


  • Deze moet je leren voor het SO voor over 2 weken
  • => 2-kanten op

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Herhaling
Perioden 
-> Horizontale rij
-> Gerangschikt op toenemende massa

Groepen
-> Verticale kolom
-> Gegangschikt op eigenschap

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Uitleg
Groepen
-> Gegangschikt op eigenschap
-> Specifieke namen:

1 - Alkalimetalen
2 - Aardalkalimetalen
17 - Halogenen
18 - Edelgassen

Slide 15 - Diapositive

Hoe ziet een atoom eruit?

Slide 16 - Diapositive

Uit welke 3 deeltjes bestaat een atoom?

Slide 17 - Question ouverte

In de kern van een atoom bevinden zich...
A
Protonen
B
Neutronen
C
Protonen en elektronen
D
Neutronen en protonen

Slide 18 - Quiz

Wat is de lading van protonen in de kern van een atoom?
A
positief
B
negatief
C
neutraal

Slide 19 - Quiz

Wat bepaald het aantal protonen in de kern?
A
Atoomnummer
B
Massagetal
C
Kerngetal

Slide 20 - Quiz

Wat bepaald de atoommassa?
A
Het aantal protonen
B
Het aantal neutronen
C
Het aantal protonen + elektronen
D
Het aantal neutronen + protonen

Slide 21 - Quiz

Atoommodel

Slide 22 - Diapositive

Atoomdeeltjes
Kern:
  • Protonen 
  • Neutronen

Om kern:
  • Elektronen

Slide 23 - Diapositive

Atoomdeeltjes
Kern:
  • Protonen      -> lading +1
  • Neutronen   -> neutraal

Om kern:
  • Elektronen   -> lading -1

Evenveel + als -, dus evenveel protonen als elektronen...

Slide 24 - Diapositive

Het aantal protonen is gelijk aan ...
A
het aantal elektronen
B
het aantal neutronen

Slide 25 - Quiz

Atoomdeeltjes
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 26 - Diapositive

Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
23
C
12
D
34

Slide 27 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
23
C
12
D
34

Slide 28 - Quiz

Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
23
C
12
D
34

Slide 29 - Quiz

Pak het periodiek systeem erbij (zie achter in je boek)

Hoeveel protonen heeft het element Kalium (K)?
A
19
B
39,1
C
20
D
40

Slide 30 - Quiz

Pak het periodiek systeem erbij (zie achter in je boek)

Hoeveel neutronen heeft het element Kalium (K)?
A
19
B
39,1
C
20
D
40

Slide 31 - Quiz

Atoommodellen
Atoommodel van Rutherford     en      Atoommodel van Bohr

Slide 32 - Diapositive

Teken nu zelf, in je schrift, een Neon-atoom, volgens het atoommodel van Bohr

Slide 33 - Diapositive

Atoommodel van Bohr -> Tekenen

Slide 34 - Diapositive

Atoomdeeltjes
  • Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
  • Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

  • Hoe komt het dat het massagetal een kommagetal is?
  • => massagetal is een gemiddelde van isotopen die op aarde voorkomen
  • => Isotopen?
  • = hetzelfde element (dus een gelijk aantal elektronen en protonen) maar met een verschillend aantal neutronen.

Slide 35 - Diapositive

Isotoop - Waterstof

Slide 36 - Diapositive

Isotoop - Koolstof

Slide 37 - Diapositive

Het atoomnummer is het zelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 38 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 39 - Quiz

Wie heeft het periodiek systeem bedacht?
A
Rutherford
B
Mendelejev
C
Einstein
D
Bouwman

Slide 40 - Quiz

In groep 2 van het periodiek systeem staan de ...
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Edelgassen
D
Halogenen

Slide 41 - Quiz

In groep 17 van het periodiek systeem staan de ...
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Edelgassen
D
Halogenen

Slide 42 - Quiz

De elementen in het periodiek systeem noemen we ook wel atomen
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quiz

Wat is het atoomnummer van Calcium? (gebruik je periodiek systeem)
A
19
B
20
C
39
D
40

Slide 44 - Quiz

Wat is het atoomnummer van Koolstof? (gebruik je periodiek systeem)
A
6
B
8
C
10
D
12

Slide 45 - Quiz

Welk element zal sneller met andere stoffen reageren?
Helium of Natrium?
A
Helium
B
Natrium
C
Beide even snel
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 46 - Quiz

Aan de slag 

  • Doorlezen §3.1, §3.2 + §3.4
  • Maken:
      * §3.1 => opdr. 3, 9, 10 
      * §3.2 => opdr. 12, 14, 19, 24,                                       25 
      * §3.4 => opdr. 46, 49, 51, 57, 
                                     58, 60



  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Elementen leren of                      nakijken
timer
5:00

Slide 47 - Diapositive