Dorpskrant steunles havo: verwijzingen


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Steunles havo 2
    
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Steunles havo 2
    

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

... wat er in grote lijnen van jullie wordt verwacht in de dorpskrant.
...welke regels voor hoofdletters er zijn en hoe je ze gebruikt.
...welke regels voor interpunctie er zijn.

Slide 2 - Diapositive

Noem 2 verschillende regels over hoofdletters. Je mag niet 'begin van de zin' en 'namen' gebruiken.

Slide 3 - Carte mentale

Wanneer gebruik je komma's in een zin? Noem minimaal drie verschillende manieren.

Slide 4 - Question ouverte

Aan het eind van de les...

... weet je hoe je verwijzingen moet schrijven:



Waarom? 
In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze.
alle || allen 
beide || beiden

Slide 5 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzingen

Met of zonder –n?
Beide(n), enkele(n), sommige(n), alle(n), vele(n), andere(n)

2 categorieën:
1. Verwijzingen naar personen (let op: 2 uitzonderingen)
2. Verwijzingen naar dieren en dingen

Slide 6 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzingen naar personen
Heeft het woord betrekking op personen?
Dan verwijs je met –n.

Velen deden mee aan het sporttoernooi.
Anderen hadden geen zin om mee te doen.
Enkelen hadden zich ziek gemeld.
Sommigen kwamen gewoon niet opdagen.

Slide 7 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzingen naar personen
Uitzondering 1
Wanneer alleen een –e als het over personen gaat?

Staat het znw achter de verwijzing? Dan verwijs je zonder –n. 

Vele leerlingen deden mee aan het sporttoernooi. Andere leerlingen hadden geen zin om mee te doen.

Slide 8 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzingen naar personen
Uitzondering 2
Waarom alleen een –e als het toch over personen gaat?


Kun je het znw denkbeeldig invullen, omdat het eerder in de zin of in de zin ervoor is gebruikt? Dan verwijs je zonder –n.

Enkele leerlingen hadden zich ziek gemeld. Sommige kwamen gewoon niet opdagen.

Slide 9 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzingen naar dieren/dingen
Heeft het woord betrekking op dieren en dingen?
Dan verwijs je zonder –n


De cadeautjes zijn alle uitgedeeld.
De stoel en de kruk zijn beide nat.
Sommige van die bomen zijn al groot.
Deze winkels gaan alle verhuizen.

Slide 10 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.

Welke zin is juist? Waarom?

Slide 11 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.

Welke zin is juist? Waarom? 
Er wordt verwezen naar personen.

Slide 12 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.

Welke zin is juist? Waarom?

Slide 13 - Diapositive

Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.

Welke zin is juist? Waarom? 
Er wordt verwezen naar een ding.

Slide 14 - Diapositive

Staat er een znw achter?
          Nee
Heeft het woord
betrekking op personen?
Nee
Schrijf geen -n
        Ja
Schrijf geen -n
        Ja
Schrijf wel -n
Heeft het woord betrekking op personen?
Schrijf geen -n
Schrijf geen -n
Schrijf wel een -n

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Aan de slag!
Maak de opdrachten op de volgende slides.

Slide 17 - Diapositive

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
enige
B
enigen

Slide 18 - Quiz

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
alle
B
allen

Slide 19 - Quiz

De meeste/meesten van ons waren goed voorbereid op het survivalweekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 20 - Quiz

In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
vele
B
velen
C
sommige
D
sommigen

Slide 21 - Quiz

Mijn ouders waren de enige/enigen die niet op de ouderavond konden komen.
A
enige
B
enigen

Slide 22 - Quiz

Stanley nodigde beide/beiden meisjes uit op het tuinfeest van zijn broer.
A
beide
B
beiden

Slide 23 - Quiz

Slechts weinige/weinigen kunnen zich zo’n dure auto veroorloven als een Porsche.
A
weinige
B
weinigen

Slide 24 - Quiz

Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
sommige
B
sommigen
C
andere
D
anderen

Slide 25 - Quiz

De jongens hebben beide/beiden enkele/enkelen euro’s gevonden op straat.
A
beide
B
beiden
C
enkele
D
enkelen

Slide 26 - Quiz

Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
vele
B
velen
C
meeste
D
meesten

Slide 27 - Quiz

Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
enkele
B
enkelen
C
andere
D
anderen

Slide 28 - Quiz

Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten

Slide 29 - Quiz

Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
sommige
B
sommigen
C
andere
D
anderen

Slide 30 - Quiz

Zeeschildpadden en neushoorns zijn ernstig bedreigd, maar de laatste/laatsten worden steeds beter beschermd.
A
laatste
B
laatsten

Slide 31 - Quiz

Er waren honderd deelnemers. Alle/allen finishten binnen de tijd.

(regel: blz. 141 in Op Niveau, onderaan!)
A
alle
B
allen

Slide 32 - Quiz

Van alle stiften in de bal zijn er verscheidene/verscheidenen uitgedroogd.
A
verscheidene
B
verscheidenen

Slide 33 - Quiz

De springbok hoort bij de snelste/snelsten op het land.
A
snelste
B
snelsten

Slide 34 - Quiz

Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen uiteindelijk alle leerlingen aan de slag.
A
meeste
B
meesten

Slide 35 - Quiz

Nederlanders zijn gemiddeld de langste/langsten ter wereld.
A
langste
B
langsten

Slide 36 - Quiz

In sommige zinnen heeft het verwijswoord betrekking op een zaak/ding én een persoon. Bijvoorbeeld: De fotograaf en zijn camera vielen beide/beiden in het water.
1. Welke schrijfwijze zou jij kiezen in dit geval, beide of beiden?
2. Herschrijf de zin, zodat je het spellingsprobleem omzeilt.
3. Zoek op internet naar spellingsadvies in dit soort gevallen. Vergelijk de adviezen van minimaal twee websites (bijv. Taalunie, Onze Taal).

Slide 37 - Question ouverte

Lesdoel behaald?

Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van een meervouds-n bij verwijzingen.
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz