... welke vormen van beeldspraak er zijn (metonymia, personificatie, metafoor, vergelijking met als en zonder als).
Voordat we verdergaan: een korte herhaling....
Log in bij LU en doe mee met de les.
Slide 3 - Diapositive
Kun je een voorbeeld bedenken van een metonymia?
Slide 4 - Carte mentale
Mentonymie
Je gebruikt metonymie als je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft. Dat woord roept datgene wat je bedoelt als het ware op.
Zo kun je spreken van koppen tellen, terwijl je bedoelt: ‘mensen tellen’. In plaats van het ‘geheel’ (mens) noem je een onderdeel (kop).
Slide 5 - Diapositive
Metonymia: 'Marianne Timmer won in 1998 en in 2006 goud.' Wat wordt er bedoeld?
A
hoofdprijs
B
gouden munten
C
de scheikundige samenstelling
D
gouden medaille
Slide 6 - Quiz
Kun je een voorbeeld bedenken van een personificatie?
Slide 7 - Carte mentale
Personificatie
Iets levenloos krijgt een menselijke eigenschap.
Slide 8 - Diapositive
Criteria spelling specifiek
Verwerk in de krant:
4 verschillende regels hoofdlettergebruik
4 verwijzingen -> deze les!
4 samenstellingen
4 samentrekkingen
stijlfiguren/beeldspraak
De woorden hiervoor bepaal je zelf. Je geeft ze een kleur in de krant.
Slide 9 - Diapositive
Aan het einde van deze les ...
... weet je hoe je verwijzingen moet schrijven; met een -n of zonder -n (alle/allen, beide/beiden).
Waarom ook alweer?
In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze.
Bij een verwijzing naar een persoon in combinatie met een zelfstandig naamwoordschrijf je geen -n.
Vele ouderswaren aanwezig op de ouderavond.
Sommige collega'skwamen niet naar de vergadering.
Slide 13 - Diapositive
Verwijzingen naar personen
Uitzondering 2: Kun je het zelfstandig naamwoord denkbeeldig invullen achter de verwijzing, omdat het eerder in de zin of in de zin ervoor is genoemd? Dan verwijs je zonder -n.
Veel leerlingen deden mee aan het sporttoernooi. Andere(leerlingen) hadden geen zin om mee te doen.
Slide 14 - Diapositive
Verwijzingen naar dieren/dingen
Heeft de verwijzing betrekking op dieren of dingen?
Dan verwijs je zonder –n
De cadeautjes zijn alle uitgedeeld.
De ezels zijn beide nat.
Sommige van de bomen zijn al groot.
Deze winkels gaan alle verhuizen.
Slide 15 - Diapositive
Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.
Welke zin is juist? Waarom?
Slide 16 - Diapositive
Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.
Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar een ding.
Slide 17 - Diapositive
Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.
Welke zin is juist? Waarom?
Slide 18 - Diapositive
Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.
Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar personen.
Slide 19 - Diapositive
Staat er een zn achter?
Nee
Heeft het woord
betrekking op personen?
Nee
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf wel -n
Slide 20 - Diapositive
Aan de slag!
Log in op LessonUp.
Ga naar De dorpskrant les 7 - maak slide 17 en verder...
Slide 21 - Diapositive
Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
enige
B
enigen
Slide 22 - Quiz
Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
alle
B
allen
Slide 23 - Quiz
De meeste/meesten van ons waren goed voorbereid op het survivalweekend.
A
meeste
B
meesten
Slide 24 - Quiz
In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
vele
B
velen
Slide 25 - Quiz
In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
sommige
B
sommigen
Slide 26 - Quiz
Mijn ouders waren de enige/enigen die niet op de ouderavond konden komen.
A
enige
B
enigen
Slide 27 - Quiz
Stanley nodigde beide/beiden meisjes uit op het tuinfeest van zijn broer.
A
beide
B
beiden
Slide 28 - Quiz
Slechts weinige/weinigen kunnen zich zo’n dure auto veroorloven als een Porsche.
A
weinige
B
weinigen
Slide 29 - Quiz
Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
sommige
B
sommigen
Slide 30 - Quiz
Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
anderen
B
andere
Slide 31 - Quiz
De jongens hebben beide/beiden enkele/enkelen euro’s gevonden op straat.
A
beide
B
beiden
C
enkele
D
enkelen
Slide 32 - Quiz
Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
vele
B
velen
Slide 33 - Quiz
Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
meeste
B
meesten
Slide 34 - Quiz
Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
enkele
B
enkelen
Slide 35 - Quiz
Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
andere
B
anderen
Slide 36 - Quiz
Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten
Slide 37 - Quiz
Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten
Slide 38 - Quiz
Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
sommige
B
sommigen
Slide 39 - Quiz
Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
andere
B
anderen
Slide 40 - Quiz
Zeeschildpadden en neushoorns zijn ernstig bedreigd, maar de laatste/laatsten worden steeds beter beschermd.
A
laatste
B
laatsten
Slide 41 - Quiz
Er waren honderd deelnemers. Alle/allen finishten binnen de tijd.
A
alle
B
allen
Slide 42 - Quiz
Van alle stiften in de etui zijn er verscheidene/verscheidenen uitgedroogd.
A
verscheidene
B
verscheidenen
Slide 43 - Quiz
De springbok hoort bij de snelste/snelsten op het land.
A
snelste
B
snelsten
Slide 44 - Quiz
Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen uiteindelijk alle leerlingen aan de slag.
A
meeste
B
meesten
Slide 45 - Quiz
Nederlanders zijn gemiddeld de langste/langsten ter wereld.
A
langste
B
langsten
Slide 46 - Quiz
In sommige zinnen heeft het verwijswoord betrekking op een zaak/ding én een persoon. Bijvoorbeeld: De fotograaf en zijn camera vielen beide/beiden in het water. 1. Welke schrijfwijze zou jij kiezen in dit geval, beide of beiden? 2. Herschrijf de zin, zodat je het spellingsprobleem omzeilt. 3. Zoek op internet naar spellingsadvies in dit soort gevallen. Vergelijk de adviezen van minimaal twee websites (bijv. Taalunie, Onze Taal).
Slide 47 - Question ouverte
Lesdoel behaald?
Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van een meervouds-n bij verwijzingen.