2.4 Verslag en notulen

 Hoofdstuk 2 langere teksten schrijven
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 Hoofdstuk 2 langere teksten schrijven

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.4 Verslag en notulen


NU Nederlands deel B 
blz. 105 tot en met 108

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Je schrijft een verslag.
Je weet wat notulen zijn. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vis
Kop
Romp
Staart
De indeling van het verslag.

Slide 4 - Diapositive

De vis: de titel in de bovenste vin. Verdeling in kop, lijf en staart.
Wat schrijf je in de inleiding?
A
De inhoud van het verslag
B
De titel
C
Waar het verslag over gaat

Slide 5 - Quiz

Wat is het beste antwoord?
Wat schrijf je in de kern (middenstuk)?
A
De inhoud van je verslag
B
Een herhaling van de inleiding
C
Wat de lezer kan verwachten

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat schrijf je in het slot?
A
Nieuwe informatie geven
B
Korte samenvatting
C
Vertellen wat de lezer kan verwachten

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Titel
Inleiding
Kern
Slot
Bijvoorbeeld 'Mijn stageverslag'
Introductie van het onderwerp
Een samenvatting of een conclusie.
Je vertelt verschillende dingen over het onderwerp

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk verband hoort bij het signaalwoord?
Oorzaak-gevolg
Tijd
Opsomming
Conclusie
Hierdoor
Voordat
Ook
Dus

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Voordat je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W-vragen en 1 H-vraag: 

wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? 

Hierna worden deze vragen verder uitgewerkt.
5W+1H
Vraag

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wie

Wat
Waar
Wanneer
Waarom
Hoe (waardoor)





Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor je verslag maak je een schrijfplan. In een schrijfplan schrijf je kort op wat je per deelonderwerp wilt gaan schrijven: je schrijft de informatie in kernwoorden op. Gebruik de antwoorden op bovenstaande vragen om het schrijfschema in te vullen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schrijfplan

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je je verslag hebt voorbereid, kun je het uitwerken. Dit doe je als volgt:

1. Vraag je af wat het doel is van het verslag en voor wie je schrijft.
2. Maak een schrijfplan.
3. Vul het schrijfplan in.
4. Werk het plan uit tot een verslag.
5. Bedenk een titel.
6. Voeg eventueel foto's of tekeningen toe.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het verslag van een vergadering of overleg?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er in notulen?

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen notulen en een actie- en besluitenlijst?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet nu hoe ik een verslag
moet schrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig aan de slag
Maak nu zelf een verslag van minimaal 200 woorden 
Je kunt kiezen uit twee onderwerpen:
1. Maak een verslag van je laatste heftruckles in de praktijkhal
                                                          Of
2. Maak een verslag van je laatste werkdag bij je stagebedrijf.

  • Maak voordat je begint eerst een schrijfplan
  • Maak je verslag in Word en lever zowel je schrijfplan als het verslag in via Teams.
  • Lever het uiterlijk dinsdag 18 januari in.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions