zouten in water 4.2

4.2 Zouten in water

1 / 21

Slide 1: Diapositive

ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4.2 Zouten in water

Slide 1 - Diapositive

Zouten geleiden stroom wanneer ze zijn opgelost in water.

Macro-niveau

Micro-niveau

Slide 2 - Quiz

Welke stof is een zout?

C6H12O6

KCl

C4H9OH

Slide 3 - Quiz

Micro niveau: Verklaren waarom zouten opgelost in water stroom kunnen geleiden.

Slide 4 - Question ouverte

Wat gebeurd er met het zout als het in water oplost?

De ionen van het zout laten elkaar los. Ze dringen tussen de watermoleculen. Elk ion wordt daarbij omgeven door een mantel van watermoleculen. Dit proces heet hydratatie.

Slide 5 - Diapositive

https:

Slide 6 - Lien

De ‘opgeloste’ ionen worden gehydrateerde ionen genoemd. De watermantel wordt weergegeven door achter de formule van het ion (aq) te zetten.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Tabel 65B

Welke kleur krijgt een oplossing van Koperchloride?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Geef aan welke van onderstaande notaties onjuist is?

C^{​ 6 ​ ​} H^{​ 12 ​ ​} O^{​ 6 ​ ​} (a q)

KCl(aq)

M g (N O^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} (s)

N a^{​ + ​ ​} (a q) + (P O^{​ 4 ​ ​})^{​ 3 - ​ ​} (a q)

Slide 11 - Quiz

Noteer de oplosvergelijking van NaCl in water.

Slide 12 - Question ouverte

Noteer de indampvergelijking van
en

M g^{​ 2 + ​ ​} (a q)

O H^{​ - ​ ​} (a q)

Slide 13 - Question ouverte

Lossen dan alle zouten op in water?

Nee, als de ionbinding te sterk is, komen de ionen niet los uit het ionrooster. In Binas tabel 45A vind je een tabel met de oplosbaarheid van zouten in water: de oplosbaarheidstabel. Bij elk zout staat een letter: g, s, m, r of i.

Slide 14 - Diapositive

Wat valt je op in tabel 45

Slide 15 - Question ouverte

R -> reageert met water

Er zijn vier zouten met een oxide‑ion die reageren met water: Na₂O, K₂O, CaO en BaO. Bij de reactie van elk van deze vier oxiden met water gebeurt steeds hetzelfde: de O₂^-‑ionen veranderen in OH^-‑ionen die vervolgens gehydrateerd worden. De metaalionen veranderen niet. Ze worden alleen gehydrateerd.

Na₂O (s) + H₂O (l) → 2 Na⁺ (aq) + 2 OH^- (aq)

Slide 16 - Diapositive

Hydroxiden

Uit de oxiden met water ontstaat dus steeds een oplossing van een hydroxide. Oplossingen van hydroxiden worden vaak met hun triviale namen aangeduid. Deze triviale namen moet je onthouden. Je kunt ze ook vinden in tabel 66A van je Binas.

Slide 17 - Diapositive

Geef de vergelijking voor het oplossen van Natriumoxide in water

Slide 18 - Question ouverte

Stop motion

Slide 19 - Diapositive

Geef de formule van de volgende 3 zouten:
Kwik(II)chloride
Koperacetaat
IJzer(III)sulfaat

Slide 20 - Question ouverte

HAVO 19 t/m 26

27 t/m 32

VWO 14 t/m 24

Slide 21 - Diapositive