§4.6 Hitlers haat

Noem enkele dingen (bv personen, jaartallen, gebeurtenissen, verschijnselen, voorwerpen) waar het de vorige les over ging:
1 / 31
suivant
Slide 1: Carte mentale
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Noem enkele dingen (bv personen, jaartallen, gebeurtenissen, verschijnselen, voorwerpen) waar het de vorige les over ging:

Slide 1 - Carte mentale

§4.6 Hitlers haat
In deze les kun je 17 punten verdienen!
Hierna: 10 tijdvakken.

Slide 2 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Diapositive

Aan het eind:
1. kun je een oorzaak en een aanleiding benoemen van het antisemitisme tijdens de Kristallnacht;

2. weet je een een aantal gevolgen te benoemen van dit antisemitisme in de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw;

3. kun je met een aantal kenmerken de Holocaust omschrijven.
Hierna: uitleg leerdoel 1 en 2.

Slide 4 - Diapositive

Hitler is leider van de politieke partij de NSDAP (bv te herkennen aan het hakenkruis en de Hitlergroet). De drie belangrijkste ideeën van de NSDAP zijn: 1. Eén sterke leider, 2. één groot en sterk land en 3. de rassenleer.
Een rassenleer betekent dat er (ten onrechte) geloofd wordt dat er verschillende mensenrassen zijn en dat deze niet gelijkwaardig zijn.
Volgens Hitler is het beste ras het Arische ras.
Andere rassen vindt Hitler minder waardig, bv zigeneurs, homoseksuelen, gehandicapten, maar vooral joden.
Hitler past dan ook toe het antisemitisme (jodenhaat). Antisemitisme bestaat al eeuwenlang en overal op de wereld.  
In 1935 worden joden volgens de wet (Neurenbergerwetten) als tweederangsburger verklaard


Leerdoel 1 en 2:

Slide 5 - Diapositive

Het antisemitisme komt op een hoogtepunt op de avond van 9 november 1938 als de Kristallnacht plaatsvindt. 
Op deze dag worden joodse winkels en  joodse synagoges (gebedshuizen)  geplunderd en in brand gestoken.
- Een oorzaak van de Kristallnacht: de jodenhaat van de Nazi's, de joden krijgen overal de schuld van!
- De aanleiding van de Kristallnacht: een joodse man schiet een Duitse burger neer in Frankrijk.
Vanaf 1940 worden het aantal anti-Joodse maatregelen in heel Europa opgevoerd. Joden moeten wonen in getto's (aparte aangewezen wijk), mogen niet meer naar parken, bioscopen en scholen. Vanaf 1942 worden o.a. Joden gedeporteerd naar vernietigingskampen, waar 6 miljoen op systematische wijze in gaskamers worden uitgeroeid (de Holocaust). Kamp Westerbork is een doorvoerkamp. Veel Joden willen niet worden opgepakt door de Nazi's en duiken onder.
Om zijn ideeën te verspreiden past Hitler toe massamedia (bv radio) en propaganda (sterke en eenzijdige reclame maken voor personen of politieke ideeën)





Joodse getto's (wijken)
Getto
Hierna: open vraag.

Slide 6 - Diapositive


 Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden honderdduizenden mensen gedwongen naar Duitsland vervoerd. Een groot deel van deze mensen was Joods.

Noem TWEE andere groepen mensen die gedwongen vanuit Nederland naar Duitsland werden vervoerd:
Hierna: enkele quizvragen.

Slide 7 - Question ouverte


Hiernaast zie je een voorbeeld van een propagandaposter. 

Wat is propaganda?
A
Op grote schaal ideeën en idealen verspreiden
B
Het verspreiden van valse beloften en onwaarheden
C
Politieke reclame: sterke reclame maken voor personen en politieke partijen
D
Één bepaald volk discrimineren en buitensluiten

Slide 8 - Quiz


Geef de goede vertaling van de tekst op de propagandaposter.

 Kies het juiste antwoord: 
Hierna: open vraag.
A
Lang leve Duitsland!
B
Kies voor Duitsland!
C
Het leven in Duitsland!
D
Het lieve Duitsland!

Slide 9 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Noem twee kenmerken van de NSDAP die te zien zijn op de poster:
Hierna: sleepvraag.

Slide 10 - Question ouverte

Sleep de omschrijvingen naar de juiste plek:
Hierna: enkele quizvragen.
Beeldkenmerk: Zonnestralen op Hitler
Doel van de tekenaar: Hitler in de schijnwerpers zetten als een 'uit de hemel gezondene'.
Beeldkenmerk: Hakenkruisen in de twee hoeken van de poster.
Doel van de tekenaar: De partij van Hitler benadrukken. (Hakenkruis is een symbool van de NSDAP.)
Beeldkenmerk: Soldaten met nazivlaggen in de handen.
Doel van de tekenaar: Laten zien dat Hitler veel aanhangers heeft.

Slide 11 - Question de remorquage


Twee uitspraken:

1. Hitler is een racist.
2. Hitler vindt het Arische ras superieur. 
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 12 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

In welk jaartal vindt de Kristallnacht plaats?
A
1935
B
1936
C
1937
D
1938

Slide 13 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Een oorzaak / de aanleiding van de Kristallnacht was de jodenhaat van de nazi's.
2. 'Duitsland is al meer dan 100 jaar een buurland van Nederland'. In deze zin is sprake van verandering / continuïteit
Hierna: sleepvraag.
A
1. oorzaak, 2. verandering
B
1. oorzaak, 2. continuïteit
C
1. aanleiding, 2. verandering
D
1. aanleiding, 2. continuïteit

Slide 14 - Quiz

De nazi's zagen veel groepen als minderwaardig. Hun redenen hiervoor verschilden.
Sleep elke reden van de nazi's naar de juiste groep:
Hierna: uitleg leerdoel 3.
Roma- of Sinti-mensen (zigeuners of woonwagen- bewoners)
Joden
Gehandicapten
Homoseksuelen
Deze groep kreeg de schuld van het verliezen van de Eerste Wereldoorlog. Zij zou het ongedierte van de samenleving zijn.
Deze groep vonden zij niet gezond. Zij zou namelijk niet bijdragen aan het voortplanten van het sterke Arische ras.
Deze groep was ongezond en zou daarmee het sterke Arische ras verzwakken.
Deze groep vonden zij niet-Arisch, crimineel en asociaal.

Slide 15 - Question de remorquage

Leerdoel 3: De Holocaust
In 1940 wordt in Nederland de eerste anti-Joodse maatregel ingevoerd.

Vooral Joden worden eerst gedeporteerd (weggevoerd) naar doorvoerkampen / werkkampen (bv Kamp Westerbork), waarna zij verder worden gedeporteerd naar vernietigingskampen (bv Auschwitz in Polen).
Veel Joden duiken onder om niet gevonden te worden door de Nazi's. 
Hierna: quizvragen.

Slide 16 - Diapositive


Geef het jaar aan waarin in Nederland de eerste anti-Joodse maatregel ingevoerd werd:

A
1933
B
1935
C
1939
D
1940

Slide 17 - Quiz


Wat is een ander woord voor deporteren?
Hierna: sleepvraag.
A
Discrimineren
B
Scheiden
C
Uitroeien
D
Wegvoeren

Slide 18 - Quiz

Zijn de volgende personen voor of tegen het helpen van onderduikers? 


Hierna: Poll-vraag.
VOOR
TEGEN
Thomas was Joods en werd ontslagen op zijn werk.
Nelly bracht voor het verzet kranten rond in Den Haag.
Pieter meldde zich vrijwillig aan bij het Duitse leger.
Johan was trouw lid van de NSB. 

Slide 19 - Question de remorquage


Stel, jij moet  zelf onderduiken.

Bedenk waar jij dan zou onderduiken + bedenk een argument / onderbouwing waarom jij deze keuze maakt: 
Hierna: uitleg schrijfopdracht
In de stad
Op het platteland

Slide 20 - Sondage

Schrijfopdracht: dagboekfragment

"Je bent nu 4 dagen in Kamp Westerbork. Je houdt een dagboek bij, maar je loopt al precies een week (7 dagen) achter in jouw dagboek.
Typ tijdens de aflevering een dagboekfragment (in Word) uit waarin je vertelt wat je de afgelopen week hebt meegemaakt en tenslotte vertel je hoe je de toekomst voor je ziet." 

Het verhaal is tussen 275 en 300 woorden lang en lever je later in de les in (via  Lesson Up).
Hierna: filmpje Vernietiging - Deel 1 - 13 in de oorlog (+ 9 min).

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo


Klik op de afbeelding om in te zoomen. Je ziet de voorkant van een Duits kinderboekje (1938) uitgebracht met de titel De giftige paddenstoel. Het doel van de uitgave was Arische kinderen te waarschuwen voor de slechte daden van Joden.

1. Persoon X / Y is een Jood.

2. Een Jood kan je herkennen aan de uiterlijke kenmerken: groot en fors, platte voeten, kromme benen, grote neus en slechte ogen. Deze zin is objectief (een feit) / subjectief (een mening)
A
1. X, 2. een feit
B
1. X, 2. een mening
C
1. Y, 2. een feit
D
1. Y, 2. een mening

Slide 23 - Quiz


Kamp Westerbork is in de Tweede Wereldoorlog vooral een....
Hierna: sleepvraag
A
doorgangskamp
B
concentratiekamp
C
vernietigingskamp
D
interneringskamp

Slide 24 - Quiz

De systematische Jodenvervolging door het nationaalsocialisme is in een aantal fasen in te delen. Sleep de omschrijvingen naar de juiste fase:
Hierna: filmpje vervolg deel 2 (± 10 min)
Fase 4: Vernietiging
Fase 1: Antisemitisme
Fase 2: Verwijdering uit de samenleving
Fase 3: Deportatie
Joden waren kinderlokkers volgens de nazi's.

Davidster verplicht stellen.
Joodse getto's inrichten
selectie op het perron van Auschwitz
verbod voor Joden om naar de film te gaan
naar het station begeleid worden voor een treinreis naar Westerbork
Joden hadden een grote neus volgens Hitler en de zijnen

Slide 25 - Question de remorquage

Slide 26 - Vidéo


Concentratiekamp Auschwitz is in januari 1945 bevrijd. 
Er zaten toen zo'n 5.500 gevangenen in het kamp.
Auschwitz is bevrijd door ....
A
de Russen
B
de Engelsen
C
de Amerikanen
D
de Fransen

Slide 27 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet de presentatrice bij een door de Nazi's opgeblazen gaskamer in kamp Auschwitz. 

Bij het vak geschiedenis heb je geschreven en ongeschreven bronnen. Maar je hebt ook directe en indirecte bronnen. Klik op de punaise voor de uitleg.

De afbeelding (opgeblazen gaskamer) is een voorbeeld van een....

Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst (bv een dagboek)
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen (bv een schilderij of gebouw)

Primaire (directe) bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire (indirecte) bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De afbeelding hiernaast is dus een.....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 28 - Quiz

Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat je ergens van vindt.
Hierna: sleepvraag
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
Hoeveel mensen zaten er gemiddeld in een treinwagon bij de deportatie naar een concentratiekamp?
Hoe is het toch mogelijk dat antisemitisme (jodenhaat) nog steeds bestaat?
Zou ikzelf met de klas eens een bezoek willen brengen aan Kamp Westerbork?
Wat zijn de overeenkomsten tussen kamp Auschwitz en kamp Westerbork?

Slide 29 - Question de remorquage

Hierna: evaluatie inleveren schrijfopdracht.
Joden moeten een Davidster dragen.
De deportatie van Joden naar vernietigings-kampen start
De  Neuren-bergerwetten worden ingevoerd.
5.500 gevangen in Kamp Auschwitz worden bevrijd door de Russen.

Slide 30 - Question de remorquage


Evaluatie: inleveren Schrijfopdracht: dagboekfragment
"Je bent nu 4 dagen in Kamp Westerbork. Je houdt een dagboek bij, maar je loopt al precies een week (7 dagen) achter in jouw dagboek.
Typ tijdens de aflevering een dagboekfragment (in Word) uit waarin je vertelt wat je de afgelopen week hebt meegemaakt en tenslotte vertel je hoe je de toekomst voor je ziet."

Het verhaal is tussen 275 en 300 woorden lang.

Slide 31 - Question ouverte