VMBOT2 - H2.3 Stoffen - Massa en volume- NOVA

Grootheden en eenheden
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Grootheden en eenheden

Slide 1 - Diapositive

Doel
  • Je weet dat massa en volume grootheden zijn
  • Je weet waarin we de massa meten; gram of kilogram van een voorwerp of van een soort materiaal.
  • Je weet waarin we het volume meten; (milli)liter of kubieke (centi)meter.
  • En hoe we deze eenheden gebruiken, hoe je die eenheden kunt omrekenen. 

Slide 2 - Diapositive

Grootheden
Een grootheid kan je meten

volume (inhoud)
tijd
massa
lengte

Slide 3 - Diapositive

Met een weegschaal meet je de grootheid
A
inhoud
B
hoeveelheid
C
massa
D
kilogram

Slide 4 - Quiz

Welke grootheid meet je met een stopwatch?
A
snelheid
B
tijd
C
temperatuur
D
seconden

Slide 5 - Quiz

Schrijf zoveel mogelijk grootheden op

Slide 6 - Question ouverte

Eenheden
De eenheid geeft aan waarin je een grootheid meet

de lengte van de jongen is 175 centimeter
het volume van het water is 88 milliliter

Er kan altijd een getal voor een eenheid staan!

Slide 7 - Diapositive

De eenheid van massa kan zijn...
A
liter
B
centimeter
C
gram
D
seconde

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar:
dm3 is een grootheid
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar:
de dichtheid is een grootheid
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke rij heeft alleen maar eenheden
A
seconde, gram, liter, centimeter
B
kilogram, gram, massa, milligram
C
volume, uur, meter, milligram
D
massa, lengte, volume, tijd

Slide 11 - Quiz

Massa
1000 milligram = 1 gram
1000 gram = 1 kilogram
1000 kilogram = 1 ton

Slide 12 - Diapositive

koning hendrik drinkt ---   dagelijks chocolade melk
kilo     hecto  deca (da)  ---  deci    centi        milli
1000   100       10         1     0,1     0,01         0,001

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Reken om
23 g = ..... mg

Slide 15 - Question ouverte

Reken om
1650 mg = ... g

Slide 16 - Question ouverte

Reken om
34 hg = .... kg

Slide 17 - Question ouverte

Volume

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Reken om
3 ml = ……. cm3

Slide 20 - Question ouverte

Reken om
870 ml = ……. L


Slide 21 - Question ouverte

Reken om
490 L = ……. dm3

Slide 22 - Question ouverte

Reken om
0,021 dm3 = ……. cm3

Slide 23 - Question ouverte

Nu zelf aan de slag
Je krijgt een omrekenopdracht die je in je schrift gaat maken. Ben je klaar - kijk dan zelf na met nakijkblad

Slide 24 - Diapositive