B1C dinsdag 2 februari 2020 (grammatica woordsoorten)

Goedemorgen, welkom!
Vandaag: 
- huiswerk nakijken (opdracht 2, 3, 5 blz. 155)
- grammatica woordsoorten 

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Goedemorgen, welkom!
Vandaag: 
- huiswerk nakijken (opdracht 2, 3, 5 blz. 155)
- grammatica woordsoorten 

Slide 1 - Diapositive

opdr. 2 blz. 155
1. 
2.
3.
4.
5.
6.

Slide 2 - Diapositive

Opdr. 3 blz. 155
1.
2.
3
4.
5.
6.

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 5
1 Alle toeschouwers juichten na het optreden van de gebochelde acrobaat.
2 De storm had een gigantische ravage aangericht: in de salon was al het glaswerk aan diggelen gevallen.
3 De Belgische architect heeft een schitterende garage voor ons bedrijf ontworpen.
4 Nieuwsgierig keken wij naar de goochelaar die de suggestie wekte een briefje van honderd in een kachel te verbranden.
5 We giechelden om de eendjes die waggelend het door ons meegebrachte roggebrood oppikten.
6 Een digitaal toetsenbord moet je nooit met chemische producten reinigen.

Slide 4 - Diapositive

Grammatica woordsoorten


Welke heb je al geleerd?
In de volgende dia's wordt gevraagd wat je al weet van woordsoorten.

Slide 5 - Diapositive

Leg uit wat een lidwoord is.

Slide 6 - Question ouverte

Leg uit wat een zelfstandig naamwoord is.

Slide 7 - Question ouverte

Leg uit wat een werkwoord is.

Slide 8 - Question ouverte

Leg uit wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 9 - Question ouverte

Noteer de lidwoorden uit de volgende zin:
Anne gaat met de auto naar het zwembad.

Slide 10 - Question ouverte

Noteer de zelfstandig naamwoorden uit de volgende zin:
Anne gaat met de auto naar het zwembad.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer de werkwoorden uit de volgende zin:
Anne gaat met de auto naar het zwembad.

Slide 12 - Question ouverte

Noteer vijf voorbeelden van een bijvoeglijk naamwoord:

Slide 13 - Question ouverte

Noteer alle lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijk naamwoorden uit de volgende zin. Zet ze netjes op een rijtje!
De buurvrouw wil best voor je groene planten zorgen tijdens de vakantie.

Slide 14 - Question ouverte

Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Slide 15 - Diapositive

Schrijf in je schrift:
Vragend voornaamwoorden:
wie
wat 
welk(e)
wat voor (een)

Aanwijzend voornaamwoorden:
die
dit
deze
dat
zo'n
zulk(e)
dergelijk(e)
zelf
hetzelfde
dezelfde
Schrijf in je schrift:

Slide 16 - Diapositive

Noteer de vragende / aanwijzende voornaamwoorden uit de volgende zin:
Met zulke praatjes hoef je bij die man echt niet aan te komen.

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de vragende / aanwijzende voornaamwoorden uit de volgende zin:
Weet je al welke klasgenoten je uitnodigt voor dat feest?

Slide 18 - Question ouverte

Noteer de vragende / aanwijzende voornaamwoorden uit de volgende zin:
Mijn broer heeft geen idee wie zijn kapotte cd-speler kan maken.

Slide 19 - Question ouverte

Maak deze opdracht (blz. 121 opdracht 2) hier in LessonUp op de volgende dia.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 2 blz. 121
Vul de antwoorden hieronder in. Zet de nummers ervoor.

Slide 21 - Question ouverte

Opdracht 4 blz. 121. Zet alle woorden onder elkaar en noteer de woordsoort erachter op de volgende dia.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 4 blz. 121.
Zet alle woorden onder elkaar en noteer de woordsoort erachter.

Slide 23 - Question ouverte