L'adverbe

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Adverbe

L'adverbe

Het bijwoord (adverbe) geeft meer informatie over:

Een werkwoord: Il crie fort

Een bijvoeglijk naamwoord: Ma tante est très gentille

Een bijwoord: Nous marchons très lentement.

Een hele zin: Malheureusement,  il pleut aujourd'hui. 

Invariable !

Het bijwoord heeft een vaste vorm.

Elle répond poliment aux questions du professeur.

Il répond poliment aux questions du professeur.

Nous répondons poliment aux questions du professeur.

Vous répondez poliment aux questions du professeur.

L'adverbe précise ...

Vorming: -MENT

Basis: Je neemt het bijvoeglijk naamwoord + -ment. 

MAAR: dit kan alleen als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker.

vrai - vraiment                    poli - poliment

Eindigt het niet op een klinker DAN MAAK JE HET VROUWELIJK + -ment.

clair -> vrouwelijk: claire -> bijwoord: clairement

long -> vrouwelijk: longue -> bijwoord: longuement 

attentif -> vrouwelijk: attentive -> bijwoord: attentivement 

 

Adjectif en -ant & -ent

Méchant -> méchamment (gemeen)

Étonnant -> étonnamment (verbazingwekkend)

Constant -> constamment (de hele tijd)

Patient -> patiemment (geduldig)

Différent -> différemment (anders)

Intelligent -> intelligemment (slim)

EXCEPTION: Lent -> lentement (langzaam)

Cas spéciaux

Bon -> 

Meilleur ->

Mauvais ->

Gentil ->

Long ->

Rapide ->

Cas spéciaux

Bon -> bien 

Meilleur -> mieux

Mauvais -> mal

Gentil -> gentiment

Long -> longuement / longtemps

Rapide -> rapidement / vite

La bonne femme chante bien. 

Le meilleur élève travaille mieux. 

Le mauvais élève travaille mal. 

La gentille fille aide gentiment. 

Le long voyage dure longtemps.

La Ferrari rapide roule vite. 

Een bijvoeglijk naamwoord op -ENT wordt een bijwoord op: ...
(exemple: violENT)

1. -emment
2. amment
3. -ment
4. dit kan geen bijwoord worden

Een bijvoeglijk naamwoord op -ANT wordt een bijwoord op: ...
(exemple: méchant)

1. -emment
2. -amment
3. -ment
4. dit is al een bijwoord

Meestal eindigt een bijwoord op: ...

1. -emment
2. -amment
3. -ment
4. e, s, of es

Welke zin is goed?

1. Mon frère chante bien.
2. Mon frère chante bon.

Welke zin is goed?

1. C'est un mauvais prof!
2. C'est un mal prof!

Welke van de twee is het bijwoord?

1. mieux
2. meilleur

Welke van de twee is het bijwoord?

1. vite
2. rapide

Maak het bijwoord van 'joli' (knap, mooi om te zien):

Maak het bijwoord van 'agressif':

Maak het bijwoord van 'heureux' (gelukkig):

Maak het bijwoord van 'suffisant' (voldoende):

J'ai ... dormi cette nuit.

1. mauvais
2. moins
3. moindre
4. mal

Laura a ... réussi son année.

1. facile
2. facilemant
3. facilement
4. facilemment

Hussein Bolt court ...

1. rapidemant
2. rapide
3. rapidement
4. vite

La Ferrari roule ... vite

1. très
2. beaucoup
3. trop
4. peu

S'il te plait, parle ..., le bébé dort.

1. douce
2. doucemant
3. doucement
4. doucemment

Je me sens ... avec ma famille.

1. bon
2. bien
3. bonnement
4. biennement