Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
woorden
uitspraak
historisch
omstreeks
conclusie
beoordelen
gemiddeld
Slide 1 - Diapositive
welke woorden hebben we vandaag behandeld?
Slide 2 - Carte mentale
de uitspraak = wat gezegd wordt
Snoep verstandig, eet een appel, is een bekende uitspraak.
De rechter doet de uitspraak dat de man 2 jaar gevangenisstraf krijgt.
een appel is gezond
Slide 3 - Diapositive
Historisch= het heeft te maken met gebeurtenissen in het verleden
Dit is een historisch verhaal. Het gaat over mensen die in grotten leven
De maanlanding was een historisch moment. Het was een belangrijk moment in de geschiedenis.
de eerste maanlanding was in 1969. Ruim 50 jaar geleden.
Slide 4 - Diapositive
omstreeks = in de buurt van, rondom
Omstreeks kerst krijg ik er een broertje of zusje bij. Mijn moeder is dan 9 maanden zwanger.
De politie denkt dat er omstreeks middernacht is ingebroken in het huis.
De politie-auto kwam rondom twaalf uur aanrijden.
Slide 5 - Diapositive
De conclusie = wat er logisch uit volgt
Vandaag liep ik de hele dag te gapen. Mijn moeder trok deconclusie dat ik te laat ga slapen.
De meester zegt: 'jullie doen goed mee. Ik trek daaruit de conclusie dat jullie de les leuk vinden.
Het klaslokaal is leeg. De conclusie is dat de school al afgelopen is.
Slide 6 - Diapositive
beoordelen = mening over iets of iemand geven
Het nieuwste boek van de schrijver wordt goed beoordeeld. Kinderen vinden het een mooi boek.
De juf beoordeelt onze schrijfwerk. Ze geeft er een cijfer voor.
De jury beoordeelt de deelnemers aan de wedstrijd.
Slide 7 - Diapositive
gemiddeld = ongeveer
Mijn vader maakt gemiddeld 3 keer per week het avondeten klaar.
De treinreis van Groningen naar Utrecht duurt gemiddeld 2 uur. Dat hangt ook van het weer af.
Door de hevige sneeuwval duurde de reis gemiddeld 30 minuten langer.
Slide 8 - Diapositive
Welk woord past het beste in de zin? Hoe kun je dat nu zeggen? Dat is een vreemde .........
A
woord
B
man
C
zin
D
uitspraak
Slide 9 - Quiz
Welk woord past het beste in de zin? De maanlanding was een ................ gebeurtenis. Het was een belangrijk moment in de geschiedenis.
A
belangrijke
B
historische
C
mooie
D
prachtige
Slide 10 - Quiz
Welk woord past het beste in de zin? ............................ de zomervakantie krijg ik er nog een broertje bij. Mijn moeder is dan 9 maanden in verwachting.
A
toen
B
bij
C
omstreeks
D
na
Slide 11 - Quiz
Welk woord past het beste in de zin? De .............................. is dat jullie het proefwerk allemaal goed hebben geleerd. Er zijn geen onvoldoendes.
A
conclusie
B
inclusie
C
concept
D
concurrentie
Slide 12 - Quiz
Welk woord past het beste in de zin? Tijdens de talentenjacht worden de deelnemers ..................... De jury zegt of ze goed of slecht zijn.
A
geprezen
B
uitgescholden
C
gewonnen
D
beoordeeld
Slide 13 - Quiz
Welk woord past het beste in de zin?
Mijn vader maakt ................. 4 keer per week eten klaar. Soms is het meer en soms is het minder.