woordenschat

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat is een synoniem voor...
domineren?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor...
amicaal?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor...
nauwgezet?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor...
verwantschap?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor...
documentaire?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor...
experimenteren?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor...
souterrain?

Slide 8 - Question ouverte

Vul aan:
Kommer en
A
kat
B
kwaad
C
kwel
D
kachel

Slide 9 - Quiz

Vul aan:
nooit ofte ...
A
niet
B
nimmer
C
nar
D
niks

Slide 10 - Quiz

Wat betekent
in vuur en vlam
A
in brand
B
hevig verliefd
C
hevige hitte
D
koorts

Slide 11 - Quiz

Wat betekent
in kannen en kruiken
A
op de website
B
in een fles
C
een puinhoop
D
in orde

Slide 12 - Quiz

Wat betekent
voor galg en rad
A
opgroeien tot een misdadiger
B
werken voor de politiemacht
C
voor volk en vaderland
D
boer zijn

Slide 13 - Quiz

woordsoorten

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn de lidwoorden?
Er zijn er drie.

Slide 15 - Carte mentale

Wat weet jij over een zelfstandig naamwoord?

Slide 16 - Carte mentale

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
de
B
sleutel
C
van
D
haar

Slide 17 - Quiz

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Enkhuizen
B
Nederland
C
Sandra
D
alle antwoorden

Slide 18 - Quiz

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
laptop
B
tuinieren
C
in
D
zei

Slide 19 - Quiz

Wat weet jij nu over een zelfstandig naamwoord?

Slide 20 - Carte mentale

Maken
blz 30 + 31
opdrachten: 
alles!

Slide 21 - Diapositive