Oefenen woordsoorten 1A

Welkom allemaal!

Pak je spullen voor en wacht nog even tot ik de les begin. 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom allemaal!

Pak je spullen voor en wacht nog even tot ik de les begin. 

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
Lekker lezen!
Herhalen woordsoorten (LessonUp)
Extra oefening voornaamwoorden  (oefenblad)
Extra oefenen alle woordsoorten (oefenblad)


timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Oefenen woordsoorten
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, zelfstandig werkwoord , hulpwerkwoord, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

Slide 3 - Diapositive


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 4 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)

Slide 5 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 6 - Quiz

Noteer de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.
Jullie zullen toch wel jullie mond houden tijdens deze voorstelling?

Slide 7 - Question ouverte


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)

Slide 8 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 9 - Question ouverte

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 10 - Question ouverte


Kies de juiste woordsoort.
Ik heb veel nagedacht.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 11 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Deze kok heeft
 loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht. 
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 12 - Quiz

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Slide 13 - Question ouverte

Noteer het voorzetsel uit deze zin.
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Slide 14 - Question ouverte


Kies de juiste woordsoort.
Deze kok heeft
 loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 15 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quiz


Welke woordsoort is het dikgedrukte woord?
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.

Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord

Slide 19 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.

Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord

Slide 20 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord

Slide 21 - Quiz

3. Gisteren zag ik [pers.vnw|bez.vnw] Annelotte en zij [pers.vnw|bez.vnw] zei blozend tegen mij [pers.vnw|bez.vnw]: 'Die broer van jou [pers.vnw|bez.vnw] is erg knap!'
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
ik
zij
mij
jou

Slide 22 - Question de remorquage

4. Zullen zij [pers.vnw|bez.vnw] deze week hun [pers.vnw|bez.vnw] vakantie boeken of wachten ze [pers.vnw|bez.vnw] nog even ons [pers.vnw|bez.vnw] advies? (T1)
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
zij
hun
ze
ons

Slide 23 - Question de remorquage

Benoem het onderstaande ww van de volgende zin: (T1)

7. Wil je aan je moeder vragen in welk restaurant zij een tafel gereserveerd heeft?
-wil-
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 24 - Quiz

Benoem het onderstaande ww van de volgende zin: (T1)

8. Wil je aan je moeder vragen in welk restaurant zij een tafel gereserveerd heeft?
-vragen-
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 25 - Quiz