verhaaltjessommen

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 3

Rekenen

Ik leer verhaaltjessommen 

Hoe moet ik dat doen? 

Ik luister naar het verhaaltje.

Op het strand tel ik 10 krabben. 

Ik zie er nog 3 in de zee. 

Hoeveel krabben zijn er? 

Wat voor soort som zit er in het verhaaltje? 

Komt er iets bij? 

Gaat er iets af? 

Wordt er iets verdeeld?

                                   Er komen krabben BIJ. Het worden er meer.

Welke som maak ik?

10 krabben 

3 in de zee

10 + 3 = .............................

Ik reken de som uit 

10 + 3 = 13 

Ik vul het antwoord in.

Op het strand tel ik 10 krabben. Ik zie er nog 3 in de zee. Hoeveel krabben zijn er?

1. 16
2. 13
3. 3
4. 10

Denk aan de stappen 

1. Verhaaltje luisteren 
2. Soort som? 
3. Maak een som. 
4. Reken uit en vul in. 

SUCCES! 

Daan heeft 7 knikkers. Hij geeft er 3 aan Lise. Hoeveel knikkers houdt hij over?

1. 7
2. 4
3. 3
4. 0

8 koekjes worden verdeeld over 2 kinderen. Hoeveel koekjes krijgt elk kind?

Om al mijn vingers draag ik een ring. Hoeveel ringen draag ik?

Frans bouwt een toren met 6 blokken en een met 5. Hoeveel blokken heeft hij?

Daan en Freek hebben allebei 5 ballen. Hoeveel hebben ze samen?

1. 5
2. 15
3. 20
4. 10

De juf had nog 5 stickers en gaf er 3 weg. Hoeveel heeft ze er nog over?

Klaar! 

Wat vond je van deze les?