pouvoir chapitre 2


onregelmatig werkwoord
POUVOIR
POUVOIR 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon


onregelmatig werkwoord
POUVOIR
POUVOIR 

Slide 1 - Diapositive

wat zou het werkwoord pouvoir betekenen denk je?

Slide 2 - Carte mentale

Het Franse werkwoord pouvoir betekent kunnen of mogen in het Nederlands. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand in staat is om iets te doen of de toestemming heeft om iets te doen. Het werkwoord kan dus verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de context.

Bijvoorbeeld:

Je peux nager – Ik kan zwemmen. (Ik ben in staat om te zwemmen)
Vous pouvez entrer – U mag binnenkomen. (Je hebt toestemming om binnen te komen)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Tu ...
A
peuvent
B
pouvons
C
peut
D
peux

Slide 5 - Quiz

Vous ...
A
pouvons
B
pouvez
C
pouvent
D
peut

Slide 6 - Quiz

Mon frère ...
A
peut
B
peux
C
pouvez
D
pouvent

Slide 7 - Quiz


Vul de juiste vorm in van het werkwoord pouvoir.

Tu __________ venir quand?

Slide 8 - Question ouverte


Vul de juiste vorm in van het werkwoord pouvoir.

À quelle heure, vous __________ venir quand?

Slide 9 - Question ouverte


Vul de juiste vorm in van het werkwoord pouvoir.

On __________ venir en train?

Slide 10 - Question ouverte


Vul de juiste vorm in van het werkwoord pouvoir.

Elles __________ venir le matin.

Slide 11 - Question ouverte


Vul de juiste vorm in van het werkwoord pouvoir.

Nous __________ venir samedi.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf een Whatsapp uitnodiging naar je bestie.
- Gebruik pouvoir.
Stel de Vraag: Kan jij morgen komen?
morgen= demain- komen =venir
timer
3:00

Slide 13 - Question ouverte