TM4 Paragraaf 10.3.1

planning
vragen 10.1 en 10.2
uitleg via lessonup 10.3 
maken vragen 10.3
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

planning
vragen 10.1 en 10.2
uitleg via lessonup 10.3 
maken vragen 10.3

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

welke vragen van 10.1 en 10.2 heb je nog?

Slide 3 - Question ouverte

Door welke stof gaat het geluid het snelste?
A
Lucht
B
Lucht van 20 graden Celsius
C
Water
D
IJzer

Slide 4 - Quiz

Wat is het nut van een klankkast van een viool?
A
Om het geluid hoger te maken
B
Om het geluid te versterken
C
Om het instrument te stemmen
D
Om het instrument mooier te maken

Slide 5 - Quiz

Twee keer zo veel geluid betekent...
A
Twee keer zo veel decibel
B
Een half keer zo veel decibel
C
Plus 3 decibel
D
Min 3 decibel

Slide 6 - Quiz

DECIBEL
zegt iets over:
A
gehoorschade
B
geluidssterkte
C
gehoorapparaat
D
audicien

Slide 7 - Quiz

Kees werkt per dag 8 uur in een fabriek.
Bij hoeveel decibel hoeft
Kees nog net geen gehoorbeschermers te dragen?
A
83
B
85
C
87
D
89

Slide 8 - Quiz

Er wordt een decibel meter bij een grote luidspreker gehouden. 20 Meter verderop staat ook iemand met een decibelmeter. Wat zal de man die verderop staat meten?
A
Hetzelfde aantal dB
B
Een hoger aantal dB
C
Een lager aantal dB

Slide 9 - Quiz


Geluidsarme banden op een auto monteren is een manier om geluidsoverlast tegen te gaan. Wat voor soort maatregel is dat?
A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel tussen bron en ontvanger
C
een maatregel bij de ontvanger

Slide 10 - Quiz

Je ziet een heimachine die een heipaal in de grond slaan. Je ziet het blok op de heipaal vallen en na 2 seconde hoor je de dreun. Bereken de afstand?
A
ongeveer 700 meter
B
ongeveer 500 meter
C
ongeveer 200 meter
D
Dit is niet uit te rekenen

Slide 11 - Quiz

In de bergen hoor je een echo van jezelf.
Het geluid doet er 4 seconde over om te horen.
Hoe groot is de afstand tussen jou en de berg die het geluid terug kaatst?
A
ongeveer 700 meter
B
ongeveer 1400 meter
C
ongeveer 350 meter
D
ongeveer 1000 meter

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 14 - Quiz

Frequentie is het aantal trillingen per
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur

Slide 15 - Quiz

Welke snaar geeft het hoogste geluid?
A
een dunne, strakgespannen en lange snaar
B
een dikke, strakgespannen en lange snaar
C
een dunne, losse en lange snaar
D
een dunne, strakgespannen en korte snaar

Slide 16 - Quiz

Wat is het symbool en de eenheid van Trillingstijd?
A
f met de eenheid kHz
B
T met de eenheid s
C
f met de eenheid Hz
D
T met de eenheid ms

Slide 17 - Quiz

Bereken de trillingstijd van geluid met een frequentie van 40 kHz
A
0,025 s
B
0,0025 s
C
0,00025 s
D
0,000025 s

Slide 18 - Quiz

Bereken de frequentie. 1 hokje is 2 ms.

Slide 19 - Question ouverte

De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
660 Hz
B
6600 Hz
C
66 Hz

Slide 20 - Quiz

Over welke onderdelen van paragraaf 10.1 , 10.2 en 10.3 zou je nog uitleg willen krijgen?

Slide 21 - Question ouverte