2gb 22/1: ontdekopdracht 3,4

Welkom!
Pak alvast je grammaticaboekje

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Pak alvast je grammaticaboekje

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Lezen
Grammatica 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van de les...
... weet je wat de functie van het bijwoord is.

Slide 3 - Diapositive

Even opfrissen
  • Nodig: pen en papier

  • Maak een zin met deze volgorde: zn-ww-vz-lw-bn-zn.

Slide 4 - Diapositive

Ontdekopdracht 
  • Ontdekopdracht 3 vraag A en B, blz. 38
  • Kan je de dikgedrukte woorden weglaten? Wat doen de dikgedrukte woorden met de betekenis van de zin?
  • Mag samen met je buur
  • +- 2 min, daarna nabespreken

Slide 5 - Diapositive

Bijwoord
  • Geeft meer informatie over een ander woord in de zin, het gezegde of de zin in zijn geheel
  • Bijvoorbeeld: 'Jussuf en Sara zoenen regelmatig stiekem in de fietsenkelder.' 

Slide 6 - Diapositive

Extra informatie
  • Tijd: binnenkort, gisteren, overmorgen, nooit, straks
  • Plaats/richting: er, daar, hier, nergens, overal
  • Een reden/oorzaak: daarom, vandaar, hierdoor, daardoor
  • Een vraag: hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom
  • (on)zekerheid: ongetwijfeld, vast, wel, misschien
  • Ontkenning: niet, nooit, nimmer, geenszins
  • Graad: heel, zeer, nogal, erg, hartstikke, enorm

Slide 7 - Diapositive

Ontdekopdracht
  • Bijwoorden lijken soms een beetje op bijvoeglijke naamwoorden, dus die moet je goed uit elkaar houden!
  • Ontdekopdracht 4 vraag A en B, blz. 39-40
  • Mag samen met je buur
  • +- 5 min, daarna nabespreken
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Wat doet het dikgedrukte woord in deze zinnen?
  1. Hij leest het spannende boek.
  2. Hij vertelt spannend
  • In zin 1: gaat over het zn 
  • In zin 2: gaat niet over het zn

Slide 9 - Diapositive

Dus....
  • Zegt het woord iets over een zelfstandig naamwoord?
    Dan is het een bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt een woord iets over een ander woordsoort (bijv. ww, ander bw of bn)?
    Dan is het een bijwoord 

Slide 10 - Diapositive

'Mooi': welk woordsoort?
  1. Hij speelt mooi piano.
  2. Ik heb een mooi groene fiets.
  3. Ik heb een mooie, groene fiets. 
  • 1: bijwoord, 2: bijwoord, 3: bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Diapositive

Komma: bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
  1. Dat is een ouderwets gezellig centrum.
  2. Dat is een ouderwets, gezellig centrum.
  • Zin 1: hoe gezellig? Ouderwets gezellig! = bw
  • Zin 2: het centrum is ouderwets én gezellig = bn

Slide 12 - Diapositive

Even checken...
  • Wat is de functie van een bijwoord?
  • Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 13 - Diapositive

Vooruitblik
Volgende les: lezen en opdrachten bijwoord

Leesboek mee!

Slide 14 - Diapositive