3V Eco par. 3.1

3V Eco par. 3.1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3V Eco par. 3.1

Slide 1 - Diapositive

Redenen om te sparen

Slide 2 - Carte mentale

3 spaarmotieven
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor de rente

Slide 3 - Diapositive

Rente
Enkelvoudige rente  <--------------> Samengestelde rente 
( meestal ) bij lenen                                 ( meestal ) bij sparen         
rente over een vast bedrag                       rente op rente               
rente elk jaar ( periode ) afgerekend                                                             

Slide 4 - Diapositive

Stop Motion
Enkelvoudige of samengestelde rente?

Hoe groot is het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde rente?

Slide 5 - Diapositive

samengestelde rente
jaar 1: € 2,- x 1,10 = € 2,20
jaar 2: € 2,20 x 1,10 = € 2,42



Slide 6 - Diapositive

Richard heeft € 4.000,- op zijn spaarrekening staan en de rente is 5%.
Hoeveel staat er op zijn spaarrekening na 4 jaar?
A
€ 4.600
B
€ 4.631
C
€ 4.800
D
€ 4.862

Slide 7 - Quiz

samengestelde rente
4.000 x 1,05 = 4.200
4.200 x 1,05 = 4.410
4.410 x 1,05 = 4.630,50
4.630,50 x 1,05 = 4.862,03

Slide 8 - Diapositive

Richard heeft € 4.000,- op zijn spaarrekening staan en de rente is 5%.
Hoeveel staat er op zijn spaarrekening na 34 jaar?
Heb je zin om dit uit te rekenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

samengestelde rente
4.000 x 1,05 = 4.200
4.200 x 1,05 = 4.410
4.410 x 1,05 = 4.630,50
4.630,50 x 1,05 = 4.862,03

4.000 x ( 1,05 ) ^ 4 = 4.862,03

Slide 10 - Diapositive

samengestelde rente
Eindbedrag = 4.000 x (1,05)^4 = 4.862,03

Eindbedrag = 4.000 x (1,05)^34 = 21.013,39

Formule 
E = B x (1+p)^t

Slide 11 - Diapositive

samengestelde rente
jaar 1: € 2,- x 1,10 = € 2,20
jaar 2: € 2,20 x 1,10 = € 2,42

Eindbedrag = 2 x (1,10)^2 = 2,42

Formule 
E = B x (1+p)^t

Slide 12 - Diapositive

939,39
904,50
867,61
886,74
€ 700, 8jr, 3%
€ 750, 2,5jr, 6%
€ 800, 3jr, 5,5%

Slide 13 - Question de remorquage

Arnold wil over 10 jaar een wereldreis maken en denkt daarvoor € 15.000,- nodig te hebben. De rente is 4%. Hoeveel moet hij nu op zijn bankrekening zetten om de reis te kunnen maken? Schrijf je berekening op!

Slide 14 - Question ouverte

Hw.
Voor volgende les:
Par. 3.1 opgave 3

Opgaven uit de paragraven:
Par. 3.1 opgaven 1, 2, 4

Slide 15 - Diapositive

h3.3 Rechtsvormen
Rechtspersoon: de eigenaar van het bedrijf is vaak een ander dan de directeur. Je bent als (mede)eigenaar niet aansprakelijk voor het bedrijf
Natuurlijke Persoon: geen verschil in rechten en plichten tussen het bedrijf en de eigenaar

Slide 16 - Diapositive

natuurlijke persoon 

Eenmanszaak - 1 eigenaar,hoofdelijk aansprakelijk,
Vennootschap onder Firma - meerdere eigenaren, allen hoofdelijk aansprakelijk

Slide 17 - Diapositive

rechtspersoon, maken 5-10 blz90
Naamloze Vennootschap - NV: de waarde van het bedrijf is verdeeld over uitgegeven aandelen. De aandelenbezitters zijn mede eigenaar. Aandelen vrij verhandelbaar op beurs. Scheiding leiding en eigendom.
Besloten Vennootschap - BV
Aandelen zijn niet vrij verkoopbaar, vaak ook kleiner dan NV

Slide 18 - Diapositive

h3.4 Organisatie
5 rollen manager:
  1.  bepalen van de doelstellingen
  2. plannen
  3. controleren
  4. organiseren
  5. leiding geven

Slide 19 - Diapositive