Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Rekenen niveau 2 oefen examen
Oefenen met examenvragen niveau 2
1 / 49
suivant
Slide 1:
Diapositive
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
49 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefenen met examenvragen niveau 2
Slide 1 - Diapositive
Belangrijk bij het examen
Alle vragen zijn met de rekenmachine
Berekening niet opgeschreven, kost punten op je examen.
Om
t
e oefenen
schrijf je bij zoveel mogelijk van de komende vragen de berekening op.
Slide 2 - Diapositive
Annemarieke maakt deze soep voor 7 personen. Hoeveel gram tomaten heeft zij nodig?
Voor 4 pers.
Slide 3 - Diapositive
Hoeveel gram heb je nodig tomaten voor
7 personen?
Slide 4 - Question ouverte
Hoeveel Annemarieke betalen voor haar tomaten?
Slide 5 - Diapositive
Hoeveel moet Annemarieke betalen voor 1050 gram tomaten?
Slide 6 - Question ouverte
Hoeveel flessen wijn moet Annemarieke kopen?
Bij de soep serveert Annemarieke witte wijn. Zij rekent op 2 glazen wijn per persoon.
100 ml
0,5L voor € 3,75
Slide 7 - Diapositive
Hoeveel flessen wijn moet Annemarieke kopen?
Slide 8 - Question ouverte
Een hond eet gemiddeld 20 gram
brokken per kg lichaamsgewicht.
Hoeveel gram brokken mag deze
hond per dag eten?
Tekst
A
0,55 kg
B
622 gram
C
735gram
D
0,8 kg
Slide 9 - Quiz
Geraldino maakt Arubaanse ontbijtkoek voor 25 personen.
Welke soort eieren zijn het goedkoopst voor hem.
De verse eieren op de markt of een doosje uit de supermarkt?
voor 10 pers.
€ 2,85 per doosje
Verse eieren op de markt kosten €0,65 per stuk
Slide 10 - Diapositive
Welke eieren zijn het goedkoopst voor Geraldino?
A
Losse eieren op de markt
B
De doosjes
Slide 11 - Quiz
Geraldino wil de koek om 15:15 serveren.
Hoe laat moet hij beginnen met het bereiden van de koek?
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 200 graden (+/-5 min)
Meng alle droge ingrediënten door elkaar in een beslag kom en roer deze door elkaar.
Smelt de boter zachtjes in de pan (+/- 8 min)
Roer de gesmolten boter voorzichtig door de droge ingredienten. Schep het beslag in een cakevorm en plaats in de hete oven.
Bak voor 30 minuten in de oven.
Laat 20 minuten afkoelen. Klop ondertussen de slagroom en serveer de koek warm met slagroom
Slide 12 - Diapositive
Geraldino wil de koek om 15:15 serveren.
Hoe laat moet hij beginnen met het
bereiden van de koek?
A
Hij is +/- 60 minuten bezig dus moet hij 14:10 starten
B
Hij is +/- 65 minuten bezig dus moet hij 14:10 starten
C
Hij is +/- 70 minuten bezig dus moet hij 14:10 starten
D
Hij is +/- 70 minuten bezig dus moet hij 14:05 starten
Slide 13 - Quiz
In welk land is het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen meer dan 5 jaar?
Slide 14 - Diapositive
In welk land is het verschil in levens-
verwachting tussen mannen
en vrouwen meer dan 5 jaar?
Slide 15 - Question ouverte
Hoeveel cm verschil zit er tussen de Engelse schoenmaat 8 en 9
Slide 16 - Diapositive
Hoeveel cm verschil zit er tussen
de Engelse schoenmaat 8 en 9
Slide 17 - Question ouverte
Als een 21-jarige 10 uur per week werkt, wat is dan zijn loon? Loon is voor een 40-urige werkweek.
Slide 18 - Question ouverte
Welke grafiek hoort bij de tabel?
1.
2.
3.
Slide 19 - Diapositive
Welke grafiek hoort bij de tabel?
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
Slide 20 - Quiz
Er zitten 7 dagen in een week?
Er zitten 52 weken in een jaar?
Hoeveel dagen zitten er in een jaar?
A
364
B
365
Slide 21 - Quiz
Ahmed verdient €1600,00 per maand.
Dus Ahmed verdient €400 per week
Waar
Niet Waar
Slide 22 - Sondage
Jon is 19 jaar en werkt in de horeca. Hij werkt 15 uur per week.
Hoeveel verdient hij per jaar?
238,85 euro per week voor 40-urige werkweek
formule 1: weekloon : 40 x 15 = weekloon van Jon.
formule 2: weekloon x 52 = jaarloon
Slide 23 - Question ouverte
Hoe groot is de grondoppervlakte van dit appartement ongeveer?
Slide 24 - Diapositive
Hoe groot is de grondoppervlakte van dit appartement ongeveer?
Slide 25 - Question ouverte
Oppervlakte = L X B = 2,3m x 7m = 16,1m²
Referentiemaat
2 pers. bed
1.80 bij 2 Meter
Breedte is
1,8 m + 0,5 m =
2,3 m
Lengte is:
-/- 3,5 x lengte bed
= 3,5 x 2 = 7m
Uitleg
Slide 26 - Diapositive
Tim wil zijn terras betegelen.
Hoeveel moet Tim betalen voor zijn betontegels?
€1,15 p/st
Slide 27 - Diapositive
Tim wil zijn terras betegelen.
Hoeveel moet Tim betalen voor zijn betontegels?
A
€27,60
B
€55,20
C
€110,40
D
€ 174,50
Slide 28 - Quiz
Tim maakt gebruik van de aanbieding.
Hoeveel moet Tim betalen?
€1,15p/st
Nu 20% korting bij aankoop van 100 tegels
Slide 29 - Diapositive
Hoeveel moet Tim betalen als hij gebruik maakt van de aanbieding?
Slide 30 - Question ouverte
Slide 31 - Diapositive
3 meter
180 cm
50m-100m
15 km/u
1 liter
5 km/u
Slide 32 - Question de remorquage
H
oeveel % korting heb je gekregen?
Slide 33 - Diapositive
Hoeveel % korting heb je gekregen?
A
20%
B
30 %
C
40%
D
60%
Slide 34 - Quiz
Reken het antwoord uit en schrijf op een blaadje
Slide 35 - Diapositive
Wat kost de rugzak exclusief 21% BTW?
Slide 36 - Question ouverte
1 dollar = 0,84 euro
Hoeveel euro is 1000 dollar?
Slide 37 - Question ouverte
LAS VEGAS
Je hebt een reis gewonnen en krijgt ook nog 1250 Amerikaanse dollar als zakgeld mee.
1 Euro = 1,10 Amerikaanse dollar
Hoeveel zakgeld krijg je mee in Euro's?
Slide 38 - Diapositive
Hoeveel zakgeld krijg je mee in Euro's?
Slide 39 - Question ouverte
Vraag 18
Je hebt om 15:15 uur afgesproken op Schiphol. Je vliegtuig vertrekt om 17.30 uur.
Je vertrekt vanuit Deventer en je treinreis duurt 1 uur en 5 minuten.
Hoe laat pak je uiterlijk de trein?
Slide 40 - Diapositive
Je treinreis duurt 1 uur en 5 minuten.
Om 15:15 uur moet je op Schiphol zijn. Hoe laat pak je uiterlijk de trein?
A
13:50 uur
B
13:55 uur
C
14:05 uur
D
14:10 uur
Slide 41 - Quiz
Anja neemt de blauwe route.
Wat is haar snelheid in km per uur?
Slide 42 - Diapositive
Wat is haar snelheid per uur?
A
84 km/u
B
90 km/u
C
100 km/u
D
104 km/u
Slide 43 - Quiz
UITLEG
min
105
1
60
km
147
1,4
84
Eerst omrekenen naar minuten.
Dan tabel invullen
Slide 44 - Diapositive
Je besluit een wandeling te maken over deze brug. Hoe lang doe je daar ongeveer over?
Lengte brug 3,5 km
Slide 45 - Diapositive
Hoe lang duurt een wandeling van 3,5 km ongeveer?
A
32 minuten
B
38 minuten
C
42 minuten
D
46 minuten
Slide 46 - Quiz
Hoeveel mensen maken zich zorgen om hun pensioen?
Slide 47 - Diapositive
Hoeveel mensen maken zich zorgen om hun pensioen?
A
1660 mensen
B
6640 mensen
Slide 48 - Quiz
Dit examen bestaat uit 20 vragen
Als je 13 vragen goed hebt, kom je uit op een voldoende.
Slide 49 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Rekenen niveau 2 oefen examen
Mai 2024
- Leçon avec
48 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefen examen
Novembre 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefen examen 2e keer uitleg
Novembre 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 1
Novembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 1
Janvier 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 1
Mars 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 2
Novembre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Gemberkoeken
il y a 22 jours
- Leçon avec
25 diapositives
par
digital instruction - support
bakken
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Stap-voor-Stap instructies