Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
BONJOUR
Mobiels in de telefoontas
Prend l'ordinateur.
Ga naar Lesson-up en log in... (nom - naam)
Prend un cahier et un stylo pour faire des notes
Slide 1 - Diapositive
Aujourd'hui,
c'est le...
Slide 2 - Diapositive
Today's planning:
Programme d'aujourd'hui
Objectif: Aan het einde van de les heb je geoefend met schrijfvaardigheid: je hebt jouw vakantie beschreven en daarbij de passé composé gebruikt.
Chapitre 1: Un, deux, splash! - D (grammaire et écrire)
Schrijfvaardigheid: exercice 18
Slide 3 - Diapositive
Passé composé
Passé composé met avoir
Slide 4 - Diapositive
De passé composé gebruik ik om ...
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen
Slide 5 - Quiz
De passé composé bestaat uit ...
A
een hulpwerkwoord en een heel werkwoord
B
een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
C
een heel werkwoord en een zelfstandig nw
D
een voltooid deelwoord en een zelfstandig nw
Slide 6 - Quiz
Passé Composé
Onderwerp + Hulpwerkwoord + Voltooid deelwoord
Hulpwerkwoord: être & avoir
Slide 7 - Diapositive
Passé composé
J'ai organisé une fête. Ik heb een feest georganiseerd.
Nous avons regardé un film. Wij hebben een film gekeken.
Slide 8 - Diapositive
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 9 - Question de remorquage
Slide 10 - Diapositive
Kies de juiste vorm van de passé composé Léa .... du basket. (jouer)
A
a jouer
B
a joué
C
as jouer
D
as joué
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste vorm van de passé composé Léo et Julie ... leur frère. (appeler)
A
ai appelé
B
a appelé
C
avons appelé
D
ont appelé
Slide 12 - Quiz
Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé. Anna ... la série. (aimer)
Slide 13 - Question ouverte
Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé. Vous ... ce film? (regarder)
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Onregelmatige vormen
De volgende voltooide deelwoorden moet je uit je hoofd leren!
avoir (hebben) --> eu (gehad) Tu aseu (jij hebtgehad)
être (zijn) --> été (geweest) Nous avonsété (wij zijngeweest)
faire (doen/maken) --> fait (gedaan/gemaakt) Elles ontfait (zij hebbengemaakt)
Slide 16 - Diapositive
Kies de juiste vorm met het juiste voltooid deelwoord (onregelmatig). Elles.... très gentils! (être)
A
ont été
B
ont êtré
Slide 17 - Quiz
Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé (onregelmatig). Elle ... ses devoirs. (faire)
Slide 18 - Question ouverte
Vul zelf de juiste vorm in van de passé composé (onregelmatig). Elles ... une bonne note. (avoir)
Slide 19 - Question ouverte
Passé composé
Présent
J'ai mangé
il parle
Ils ont acheté
je téléphone
vous avez dansé
nous écoutons
vous regardez
Tamara a marché
nous avons trouvé
on cherche
Elisa rencontre
tu as raconté
Slide 20 - Question de remorquage
Maak een zin met een passé composé.
ma
a
un
film
mère
regardé
Slide 21 - Question de remorquage
Maak een zin met een passé composé.
mon
père
a
une
chanson
chanté
Slide 22 - Question de remorquage
Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
mon
a
un
gâteau
copain
préparé
Slide 23 - Question de remorquage
Schrijfvaardigheid
A2: Kan kort gebeurtenissen en activiteiten in het verleden beschrijvenmet hierbij persoonlijke ervaringen. Bijvoorbeeld: hoe de afgelopen vakantie is geweest.
Slide 24 - Diapositive
Faire D (grammaire et écrire)
Exercice 16ae, 17bce & 19 (page 32 dans le livre)
En silence, zodat iedereen zich kan concentreren
Prêt? (Klaar?) - Slim Stampen SO Français - ABCD in week 45
Slide 25 - Diapositive
Les devoirs
2HV
Lundi 7 septembre: 2HV1/2
Mardi 8 septembre: 2HV4
Mercredi 9 septembre: 2HV5
Faire D (grammaire et écrire): exercice 16 jusqu'à 19