2.1+2.2

Wie ben ik?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wie ben ik?

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Korte terugblik 2.1
  • Uitleg 2.2
  • Vragen over 2.1 & 2.2 
  • Tijd over? Werken aan het huiswerk.
  • Huiswerk voor de volgende les= Herhalingsopgaven 2.2

Slide 2 - Diapositive

Behoeften

Een behoefte is iets wat je graag wilt hebben. Behoefte is een wens.

Er zijn twee soorten behoeften:

  • Primaire behoeften: behoeften aan goederen waar een persoon niet zonder kan zoals voeding, kleding, woonruimte en gezondheidszorg. Een ander woord is basisbehoeften.
  • Secundaire behoeften: behoeften aan goederen waar een persoon zonder kan. Een ander woord is luxe behoeften.

Slide 3 - Diapositive

Wat wil je kopen?

Je koopt eerst wat het allerbelangrijkste is.

Daarna koop je dat wat je minder belangrijk vindt.

Een lijst waar alle wensen op volgorde van belangrijkheid staat is een prioriteitenlijst.

Slide 4 - Diapositive

Consumeren


Consumeren is het kopen van goederen of diensten om aan je behoeften te voldoen.

Mensen die iets kopen noemen we consumenten.


Soms kunnen mensen zelf in hun behoeften voorzien zonder iets te kopen, dit noemen we zelfvoorziening. Dus ergens zelf voor zorgen.

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden zelfvoorziening
  • zelf groenten verbouwen
  • zelf kleding naaien
  • zelf de tuin doen
  • zelf je huis opwarmen

Slide 6 - Diapositive

welvaart en schaarste

Welvaart= De mate waarin je je behoeften worden vervuld.

Dus: hoe meer je behoeften worden vervuld, hoe meer welvaart je hebt.

De welvaart van iemand is laag als weinig van zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon erg rijk is).

Welvaart van iemand is hoog als bijna al zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon weinig besittingen heeft)

Maar niemand heeft genoeg middelen om alle behoeften te vervullen, dit noemen we schaarste.  

Schaarste=  De middelen zijn te beperkt om in al je behoeften te voorzien. Niemand heeft nooit genoeg geld om al zijn behoeften te vervullen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

2.2 Wat kun je kopen?
  • Wij als consumenten/burgers hebben ontelbare behoeftes, maar schaarse middelen
  • Daardoor moeten wij keuzes maken
  • Om betere/verstandige keuzes te maken, kan een bestedingspatroon hierbij helpen

Slide 9 - Diapositive

Bestedingspatroon

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Beïnvloeding bij keuzes maken
  1. Sociale beïnvloeding -->  Vrienden, familie en sociale omgeving waarin je leeft
  2. Commerciële beïnvloeding --> Producenten en verkopers

Hoe proberen producenten en verkopers kopers te beïnvloeden?


Slide 12 - Diapositive

Mensen hebben behoeften. Wat zijn behoeften?
A
Goederen
B
Diensten
C
Geld
D
Alles wat je nodig hebt of graag wilt

Slide 13 - Quiz

Consumeren is …
A
Een bedrag opzijleggen voor een latere grote aankoop
B
het kopen van goederen of diensten

Slide 14 - Quiz

.......... behoeften geven de behoeften aan die je hebt aan luxe goederen. Bijvoorbeeld: iphone, merkkleding en laptop.

Welk woord komt op de puntjes
A
primaire
B
secundaire

Slide 15 - Quiz

De ....... bekijkt hoe mensen en bedrijven hun schaarse middelen inzetten om in hun behoeften te voorzien.

Welk woord komt op de puntjes?
A
welvaart
B
behoeften
C
economie
D
consument

Slide 16 - Quiz

....... is het kopen van goederen en diensten om in je behoeften te voorzien.

Welk woord komt op de puntjes?
A
consumeren
B
vergelijken

Slide 17 - Quiz

............. is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
Welk woord komt op de puntjes?
A
economie
B
zelfvoorziening
C
welvaart

Slide 18 - Quiz

Je brood tijdens je ontbijt is een voorbeeld van
A
primaire behoefte
B
secundaire behoefte

Slide 19 - Quiz

De vakantie die je boekt naar Blanes aan de Spaanse costa.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 20 - Quiz

Je abonnement op Spotify, zodat je op je mobiel streaming muziek kunt luisteren.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 21 - Quiz

Wat zijn in het rijtje hieronder voorbeelden van secundaire behoeften? sleep ze in het vak.
secundaire behoeftes
Primaire behoeftes
Bioscoop

Broek
Fruit
Medicijnen
Snoep
Televisie

Slide 22 - Question de remorquage


Is in deze afbeelding sprake van sociale of commerciële beïnvloeding?

A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding
C
het maakt niet uit ik heb geen rijbewijs
D
dit is toch geen reclame?

Slide 23 - Quiz

Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist?
Juist
Onjuist
Als je niet in je behoeften kunt voorzien, is je welvaart groot.
Toenemende schaarste zorgt voor minder welvaart. 
Iemand met veel welvaart kan veel consumeren.
Welvaart gaat altijd om de aanschaf van luxegoederen.

Slide 24 - Question de remorquage

Wat houd een bestedingspatroon in?
A
Het laat je zien waarop je moet bezuinigen
B
Het geeft aan wat je vaste lasten zijn
C
Het geeft aan waar mensen hun geld aan uitgeven
D
Het laat zien hoe je geld verdient

Slide 25 - Quiz

Huiswerk
Voor de volgende les dien je de herhalingsopgave van 2.2 af te hebben. Die staan op pagina 64. 

In het resterende gedeelte van de les begin je aan het huiswerk, dit doe je in STILTE. 
3 minuten voor het einde van les blikken we terug op vandaag.


Slide 26 - Diapositive