2.1 Ben jij een kritische koper?

Pincode KB2 H2 Par 1 
Ben jij een kritische koper?
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Pincode KB2 H2 Par 1 
Ben jij een kritische koper?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Was deze video gemaakt door de BCC?
Ja of nee?

Slide 3 - Question ouverte

Kijk je eerst rond voordat je wat koopt en zo ja, hoe dan?

Slide 4 - Question ouverte

Advies van vriend of verkoper en waarom?

Slide 5 - Question ouverte

Lees je reviews over producten?

Slide 6 - Question ouverte

Wat zou je niet op internet kopen?

Slide 7 - Carte mentale

Wat wil je kopen?

Je koopt eerst wat het allerbelangrijkste is.

Daarna koop je dat wat je minder belangrijk vindt.

Een lijst waar alle wensen op volgorde van belangrijkheid staat is een prioriteitenlijst.

Slide 8 - Diapositive

Behoeften

Een behoefte is iets wat je graag wilt hebben. Behoefte is een wens.

Er zijn twee soorten behoeften:

  • Primaire behoeften: behoeften aan goederen waar een persoon niet zonder kan zoals voeding, kleding, woonruimte en gezondheidszorg. Een ander woord is basisbehoeften.
  • Secundaire behoeften: behoeften aan goederen waar een persoon zonder kan. Een ander woord is luxe behoeften.

Slide 9 - Diapositive

Hoe kun je je behoeften vervullen?

Dus: hoe kun je je wensen laten uitkomen?

Je kunt je behoeften vervullen door middelen.

Er zijn drie middelen:

  • geld
  • bezittingen
  • tijd


Je hebt nooit genoeg van deze drie om al jouw behoeften te laten uitkomen.

Slide 10 - Diapositive

Consumeren


Consumeren is het kopen van goederen of diensten om aan je behoeften te voldoen.

Mensen die iets kopen noemen we consumenten.


Soms kunnen mensen zelf in hun behoeften voorzien zonder iets te kopen, dit noemen we zelfvoorziening. Dus ergens zelf voor zorgen.

Slide 11 - Diapositive

Geef voorbeelden van zelfvoorziening

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Vidéo

Voorbeelden zelfvoorziening
  • zelf groenten verbouwen
  • zelf kleding naaien
  • zelf de tuin doen
  • zelf het huis poetsen

Slide 14 - Diapositive

welvaart en schaarste

Welvaart= De mate waarin je je behoeften worden vervuld.

Dus: hoe meer je behoeften worden vervuld, hoe meer welvaart je hebt.

De welvaart van iemand is laag als weinig van zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon erg rijk is).

Welvaart van iemand is hoog als bijna al zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon weinig besittingen heeft)

Maar niemand heeft genoeg middelen om alle behoeften te vervullen, dit noemen we schaarste.  

Schaarste=  De middelen zijn te beperkt om in al je behoeften te voorzien. Niemand heeft ooit genoeg geld om al zijn beheften te vervullen.

Slide 15 - Diapositive

Is de volgende stelling juist of onjuist?


Bas heeft meer welvaart dan  Mieke omdat Bas meer kan kopen.

Slide 16 - Diapositive

Vraag 4

Het is bij de meeste kinderen dat de ouders betalen voor de primaire behoeften


Slide 17 - Diapositive

Vraag 5

De volgende producten behoren tot de primaire behoeften:

Medicijnen

water

woonhuis

jas

Slide 18 - Diapositive

vraag 6
Chocolade hoort niet tot de primaire levensbehoeften omdat het een genotsmiddel is. Brood is wel broodnodig.

Slide 19 - Diapositive

vraag 7

Linkerfoto: Secundaire behoeften

Rechterfoto: Primaire behoeften

Slide 20 - Diapositive

vraag 8

Antwoord B

Slide 21 - Diapositive

Vraag 9


A) Luiers, babyvoeding, babykleding, kinderwagen, maxicosi

B) Eigen antwoord

Slide 22 - Diapositive

Vraag 11

Iemand van tien jaar kan een consument zijn als hij iets koopt waarover hij zelf heeft beslist en zijn eigen geld gebruikt.


Slide 23 - Diapositive

Vraag 12

Met geld kun je niet in al je behoeften voorzien, omdat je niet alles met geld kunt kopen

Slide 24 - Diapositive

Vraag 13

Deze man voorziet in zijn eten door zelfvoorziening.

Slide 25 - Diapositive

Vraag 14
  1. middelen
  2. primaire behoeften
  3. secundaire behoeften
  4. welvaart

Slide 26 - Diapositive

.......... behoeften geven de behoeften aan die je hebt aan luxe goederen. Bijvoorbeeld: iphone, merkkleding en laptop.

Welk woord komt op de puntjes
A
primaire
B
secundaire

Slide 27 - Quiz

De ....... bekijkt hoe mensen en bedrijven hun schaarse middelen inzetten om in hun behoeften te voorzien.

Welk woord komt op de puntjes?
A
welvaart
B
behoeften
C
economie
D
consument

Slide 28 - Quiz

....... is het kopen van goederen en diensten om in je behoeften te voorzien.

Welk woord komt op de puntjes?
A
consumeren
B
vergelijken

Slide 29 - Quiz

............. is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
Welk woord komt op de puntjes?
A
economie
B
zelfvoorziening
C
welvaart

Slide 30 - Quiz

Het van je brood tijdens je ontbijt is een voorbeeld van
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 31 - Quiz

Je eet een zak chips voor de tv leeg en je drinkt een fles cola gelijktijdig op.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 32 - Quiz

Omdat je hele erge hoofdpijn hebt na een lange schooldag, neem je een paracetamol. Hierdoor voel je je gelukkig snel weer een stuk beter.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 33 - Quiz

Het huis waarin je woont
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 34 - Quiz

Je abonnement op Spotify, zodat je op je mobiel streaming muziek kunt luisteren.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 35 - Quiz

Een rolstoel voor een gehandicapte
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 36 - Quiz

De vakantie die je boekt naar Blanes aan de Spaanse costa.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 37 - Quiz

Je drinkt een glas melk bij je middageten
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 38 - Quiz