Bi H4 Th7 Bs4 Veranderende ecosystemen

Vandaag 

  • herhalen 
  • leerdoelen bs 4 
  • uitleg bs 4 
  • maken opdrachten 
  • afsluiten 
BS4: Veranderende ecosystemen
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Vandaag 

  • herhalen 
  • leerdoelen bs 4 
  • uitleg bs 4 
  • maken opdrachten 
  • afsluiten 
BS4: Veranderende ecosystemen

Slide 1 - Diapositive

Wanneer ben je succesvol?

Slide 2 - Question ouverte

Successie
De weg naar "succes" in de ecologie

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kunt enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten 
  • Je kunt beschrijven hoe successie verloopt in een ecosysteem
  • Je kunt het verschil benoemen tussen primaire en secundaire successie
  • Je kunt benoemen wat een indicatorsoort is
  • Je kunt beschrijven hoe in een ecosysteem twee stabiele evenwichten met een kantelpunt kunnen voorkomen 
  • Je kunt in een model de gegeven informatie over ecsystemen gebruiken, bewerken en analyseren. 

Slide 4 - Diapositive

The road to succes

Slide 5 - Diapositive

Successie
Stap 1: kaal terrein

Slide 6 - Diapositive

Successie
Stap 1: kaal terrein
Stap 2: eerste plantjes kunnen erop leven*
Stap 3: kleine diertjes leven van de eerste plantjes (eerste ecosysteem)

*Vaak bestaande uit korstmossen op rots, of koolzaad op zand

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Pioniersecosysteem
  • Eerste ecosysteem op kaal terrein
  • Weinig verschillende soorten (biodiversiteit is laag)
  • Veel individuen
  • Brede tolerantie
  • Veel nakomelingen
  • Simpel voedselweb
  • Open kringloop
  • Biomassa neemt toe

Aantekening

Slide 9 - Diapositive

Welk van deze soorten verwacht je het eerst in een nieuw ecosysteem?
A
Lijsterbes
B
Vos
C
Koolmees
D
Paardenbloem

Slide 10 - Quiz

Zullen pionierssoorten hun zaden en stuifmeel verspreiden met de wind of met insecten?
A
Wind
B
Insecten

Slide 11 - Quiz

Successie
Stap 1: kaal terrein
Stap 2: eerste plantjes kunnen erop leven
Stap 3: kleine diertjes leven van de eerste plantjes (eerste ecosysteem)
Stap 4: door eerste begroeiing worden abiotische factoren minder extreem en ontstaat humus

Slide 12 - Diapositive

Humus
Na verloop van tijd sterven de eerste plantjes zoals korstmossen en ontstaat er een ondergrond van humus
Humus bestaat uit meer of minder vergane dode resten en reducenten. 


Slide 13 - Diapositive

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
Humus = mix van organische & anorganische stoffen samen met reducenten in de bodem
Aantekening heb je al in Bs1 gemaakt

Slide 14 - Diapositive

Successie: pioniersecosysteem
Stap 1: kaal terrein
Stap 2: eerste plantjes kunnen erop leven
Stap 3: kleine diertjes leven van de eerste plantjes (eerste ecosysteem)
Stap 4: door eerste begroeiing worden abiotische factoren minder extreem en ontstaat humus


Slide 15 - Diapositive

Stel: je moet een jaar lang buiten slapen. Waar doe je dat dan liever?

Slide 16 - Sondage

Successie: tussenfase
Stap 5: nieuwe plantensoorten kunnen leven op de humuslaag en verdringen de korstmossen en andere pionierssoorten

Slide 17 - Diapositive

Successie: tussenfase
Stap 5: nieuwe plantensoorten kunnen leven op de humuslaag en verdringen de korstmossen en andere pionierssoorten
Stap 6: nieuwe (vaak wat grotere) dieren volgen de nieuwe plantjes (het ecosysteem bereidt zich uit)

Slide 18 - Diapositive

Successie: tussenfase
Stap 5: nieuwe plantensoorten kunnen leven op de humuslaag en verdringen de korstmossen en andere pionierssoorten
Stap 6: nieuwe (vaak wat grotere) dieren volgen de nieuwe plantjes (het ecosysteem bereidt zich uit)
Stap 7: de abiotische factoren worden steeds minder extreem en de humuslaag groeit -> stappen 5 en 6 herhalen zich

Slide 19 - Diapositive

Successie
  • Opeenvolging van soorten die leidt tot een steeds complexer ecosysteem 
Aantekening

Slide 20 - Diapositive

Successie: climaxecosysteem
Stap 8: abiotische factoren blijven ongeveer gelijk. Er is daardoor geen wisseling meer van soorten. Het eindstadium van de successie is bereikt. 

Slide 21 - Diapositive

Climaxecosysteem
  • Eindstadium van successie
  • Geen (weinig) wisseling meer van soorten
  • Vaak complex voedselweb
  • Gesloten kringloop
  • Biomassa blijft gelijk
Aantekening

Slide 22 - Diapositive

Ook een climaxecosysteem

Slide 23 - Diapositive

Geen climaxecosysteem

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Successie 

Slide 26 - Diapositive

Voedselweb
Pioniersecosysteem
Climaxecosysteem
Biodiversiteit
Abiotische factoren
Eenvoudig
Ingewikkeld
Klein
Groot
Sterk wisselend
Stabiel

Slide 27 - Question de remorquage

wat voor een soort
ecosysteem zie je hier ?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Vidéo

Indicatorsoort
Soort dat kenmerkend is voor een bepaalde abiotische factor in een ecosysteem
VB: kom je deze plant (duindoorn) in de duinen tegen: je bent ten zuiden van Bergen aan Zee (kalkgrens), hij groeit op kalkrijke grond

Slide 30 - Diapositive

Eerste planten die zich vestigen op kale grond vormen een pionierstadium, herkenbaar aan indicatorsoorten als klaproos, slangenkruid, reseda, akkerdistel en anderen

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Indicator planten stikstof / amoniak 
Door verrijking van de bodem worden soorten die het goed doen op arme grond weg gedrukt 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Oefenvraag 28 (blz. 149) werkplan maken
 

Eerder klaar? Vraag 25 wordt huiswerk

Slide 35 - Diapositive

4 punten voor een werkplanvraag
  1. Meerdere proefpersonen/dieren/plantjes 
  2. Verander slechts 1 factor per keer
  3. Houd alle andere omstandigheden gelijk
  4. Benoem wat en hoe je gaat meten

Slide 36 - Diapositive

  1. Meerdere proefpersonen/dieren/plantjes   
  2. Verander slechts 1 factor per keer     
  3. Houd alle andere omstandigheden gelijk
  4. Benoem wat en hoe je gaat meten 
  1. Haal op 10 plekken in de getijdezone 
  2. alle zeesterren weg, op 10 andere plekken laat je alles gelijk
  3. De overige omstandigheden laat je gelijk
  4. Meet na twee maanden (whatever) het aantal verschillende soorten op de plekken

Slide 37 - Diapositive

Welk ecosysteem heeft de dikste humuslaag?
Pioniersecosysteem
Loofbos in Nederland
Naaldbos in Noorwegen
Tropisch regenwoud in Colombia

Slide 38 - Sondage

Loofbos Nederland
Naaldbos Noorwegen
Dunne strooisellaag
Dikke humuslaag
Dikke strooisellaag
Medium humuslaag

Slide 39 - Diapositive

In een tropisch regenwoud: 
  • zoveel soorten 
  • dode resten supersnel opgeruimd
  • mineralen weer supersnel opgenomen door planten 
Daarom juist dunne humuslaag

Slide 40 - Diapositive

Kale grond zonder humuslaag
Kale grond mét humuslaag
Climaxecosysteem
Primaire successie
Secundaire successie
Start:
Finish:

Slide 41 - Diapositive

Maken
Opdrachten: 14 t/m 21 + 25 t/m 30 
Kiezen tussen 22, 23, 24 of 31 

Slide 42 - Diapositive

leerdoelen gehaald ? 

Slide 43 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kunt enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten 
  • Je kunt beschrijven hoe successie verloopt in een ecosysteem
  • Je kunt het verschil benoemen tussen primaire en secundaire successie
  • Je kunt benoemen wat een indicatorsoort is
  • Je kunt beschrijven hoe in een ecosysteem twee stabiele evenwichten met een kantelpunt kunnen voorkomen 
  • Je kunt in een model de gegeven informatie over ecsystemen gebruiken, bewerken en analyseren. 

Slide 44 - Diapositive

Welke kenmerken horen bij een pioniersecosyteem?
A
soortenarm
B
beginstadium van succesie
C
ingewikkeld voedselweb
D
bodem humusarm

Slide 45 - Quiz

welk kenmerk hoort bij een pionier ecosysteem?
A
gelaagde vegetatieopbouw
B
humusrijke bodem
C
sterke schommelingen in abiotische factoren
D
grote biodiversiteit

Slide 46 - Quiz

In welk stadium heb je meer interspecifieke concurrentie?
A
subclimaxstadium
B
climaxstadium
C
pioniersstadium

Slide 47 - Quiz

Welk ecosysteem is een pioniersstadium?
A
B
C
D

Slide 48 - Quiz

De zon heeft het meeste invloed op..
A
een pioniersstadium
B
een climaxstadium

Slide 49 - Quiz

Wat is typerend voor climaxecosysteem?
A
complex voedselweb
B
veel soorten met een laag aantal individuen
C
weinig soorten met hoog aantal individuen
D
simpel voedselweb

Slide 50 - Quiz

Is savanne een climaxecosysteem?
A
Ja
B
Nee

Slide 51 - Quiz

Een tropisch regenwoud is een climaxecosysteem
A
Juist
B
Onjuist

Slide 52 - Quiz