8.4 Successie en 8.5 duurzaamheid

8.4 Veranderingen in  ecosystemen
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

8.4 Veranderingen in  ecosystemen

Slide 1 - Diapositive

populatiegrootte
In een stabiel ecosysteem blijft de populatiegrootte min of meer gelijk.
Groei van een populatie wordt beïnvloedt door
1. biotische factoren: voedselaanbod, natuurlijke vijanden, intraspecifieke concurrentie , interspecifieke concurrentie, aantal geboortes/sterftes
2. abiotische factoren: temperatuur, licht, eb en vloed , bodem, nutriënten
3. evt. menselijke invloeden

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

vaststellen van de populatiegrootte
1. Tellen (bijv. aantal ooievaars in Nederland); nationale vogelteldag
2. Steekproef (bijv. tellen aantal mossels op 1 m2 en vermenigvuldigen met totale oppervlakte van de mosselbank
3. Vangen, merken, terugzetten:
gemerkte dieren/populatie = gemerkte dieren 2de vangst/totaal aantal gevangen dieren 2de vangst
4. Schatten aan de hand van uitwerpselen / DNA profiel, pootafdruk

 

Slide 4 - Diapositive

even een uitstapje naar: 


Biologiepagina.nl --> havo 4 
--> hfd. 8 --> Uitleg berekenen populatiegrootte konijnen. 

Slide 5 - Diapositive

M/N = Nv/Mv

15/N = 3/11

Kruisingstabel:
15    3
N      11
3N = 15x11
N = 165/3 =55





N = populatie  ?
M = aantal gemerkte dieren eerste vangst   (15)
Nv = aantal gemerkte dieren vangst 2   (3)
Mv = totaal aantal dieren vangst 2  (11)


Slide 6 - Diapositive

15    3                 15   1
N     11                 N    11

3 is het aantal teruggevangen konijnen. 
stel er wordt maar 1 gemerkt konijn teruggevangen.
Dan is de populatiegrootte 
N = 15x11=165
Stel: door het vangen in kooien en merken worden de gemerkte konijnen heel schuw, en niet snel nog een keer teruggevangen. Welk effect heeft dit op de berekening van de populatiegrootte?

Slide 7 - Diapositive

Maak nu de opdracht
Valse katten in Peru

Slide 8 - Diapositive

1. 1. De katten hebben zich weer volledig over de hele kattenpopulatie in de wijk verdeelt.
Als ze zich niet weer volledig in de wijk verdeeld hebben maar bijv. in een bepaalde hoek, ver bij de vangkooien vandaag, dan zal je meting de 2e keer niet het gewenste resultaat opleveren.
2. Het merken en vangen heeft geen invloed op het terugvangen.
Als de dieren er extra schuw door worden dan beïnvloedt dit je vangst, want dan laten deze dieren zich een 2e keer minder snel vangen.
2. Er zijn in totaal 144 katten in deze populatie. 2 : 16 = 18 : 144
3. 1. Meer tijd tussen de 2 vangmomenten, nu wordt de 2e meting gelijk de dag erop gedaan. Beter precies een week later.
2. Je zou meer dan 4 kooien in het gebied neer kunnen zetten. Hoe groter je vangst, hoe betrouwbaarder je berekening.
4. Katten in de wijk laten zich moeilijker een 2e keer vangen. Dus de gemerkte katten. Het getal 2 is dus eigenlijk een te laag getal. Stel dit was 4 geweest. Dan was de vergelijking: 4: 16 = 18 : 72 En is de populatie dus veel kleiner.
Of: als t groter wordt (teruggevangen, gemerkte dieren) wordt p (populatiegrootte) kleiner
t/v = m/p  t.p = m.v  p = m.v
      t






Slide 9 - Diapositive

Successie
De weg naar "succes" in de ecologie

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Successie
Stap 1: kaal terrein
Stap 2: eerste plantjes kunnen erop leven*
Stap 3: kleine diertjes leven van de eerste plantjes (eerste ecosysteem)

*Vaak bestaande uit korstmossen op rots, of koolzaad op zand

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

pioniersplanten
vb. zeekraal

  1. BREDE TOLERANTIE : KUNNEN TEGEN GROTE TEMPERATUUR VERSCHILLEN, DROOGTE, VOEDSELARME bodem
  2. SNELLE GROEI EN ZAADVORMING, VEEL ZADen
  3. DIEPE WORTELS, VAAK GROTE BLADEREN​
  4. MAKEN DE OMGEVING GESCHIKT VOOR LANGZAME GROEIERS ​






Slide 14 - Diapositive

Pioniersecosysteem
  • Eerste ecosysteem op kaal terrein
  • Weinig verschillende soorten
  • Simpel voedselweb
  • Open kringloop
  • Biomassa neemt toe

Aantekening

Slide 15 - Diapositive

Welk van deze soorten verwacht je het eerst in een nieuw ecosysteem?
A
Lijsterbes
B
Vos
C
Koolmees
D
Paardenbloem

Slide 16 - Quiz

Zullen pionierssoorten hun zaden en stuifmeel verspreiden met de wind of met insecten?
A
Wind
B
Insecten

Slide 17 - Quiz

Successie
Stap 1: kaal terrein
Stap 2: eerste plantjes kunnen erop leven
Stap 3: kleine diertjes leven van de eerste plantjes (eerste ecosysteem)
Stap 4: door eerste begroeiing worden abiotische factoren minder extreem en ontstaat humus

Slide 18 - Diapositive

Humus
Na verloop van tijd sterven de eerste plantjes zoals korstmossen en ontstaat er een ondergrond van humus
Humus bestaat uit meer of minder vergane dode resten en reducenten. 


Slide 19 - Diapositive

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
Humus = mix van organische & anorganische stoffen samen met reducenten in de bodem

Slide 20 - Diapositive

Stel: je moet een jaar lang buiten slapen. Waar doe je dat dan liever?

Slide 21 - Sondage

Successie: tussenfase
Stap 5: nieuwe plantensoorten kunnen leven op de humuslaag en verdringen de korstmossen en andere pionierssoorten

Slide 22 - Diapositive

Successie: tussenfase
Stap 5: nieuwe plantensoorten kunnen leven op de humuslaag en verdringen de korstmossen en andere pionierssoorten
Stap 6: nieuwe (vaak wat grotere) dieren volgen de nieuwe plantjes (het ecosysteem bereidt zich uit)

Slide 23 - Diapositive

Successie: tussenfase
Stap 5: nieuwe plantensoorten kunnen leven op de humuslaag en verdringen de korstmossen en andere pionierssoorten
Stap 6: nieuwe (vaak wat grotere) dieren volgen de nieuwe plantjes (het ecosysteem bereidt zich uit)
Stap 7: de abiotische factoren worden steeds minder extreem en de humuslaag groeit -> stappen 5 en 6 herhalen zich

Slide 24 - Diapositive

Successie
  • Opeenvolging van soorten die leidt tot een steeds complexer ecosysteem 
Aantekening

Slide 25 - Diapositive

Successie: climaxecosysteem
Stap 8: abiotische factoren blijven ongeveer gelijk. Er is daardoor geen wisseling meer van soorten. Het eindstadium van de successie is bereikt. 

Slide 26 - Diapositive

Climaxecosysteem
  • Eindstadium van successie
  • Geen (weinig) wisseling meer van soorten
  • Vaak complex voedselweb; hoge biodiversiteit
  • Gesloten kringloop
  • Biomassa blijft gelijk
  • abiotische factoren gelijkmatig
Aantekening

Slide 27 - Diapositive

climax ecosystemen:
TROPISCH REGENWOUD​

KORAALRIF​
OUDE DUINEN ​
LOOFBOSSEN ​

IN W-EUROPA: BEUKENBOSSEN​




Slide 28 - Diapositive

Ook een climaxecosysteem

Slide 29 - Diapositive

Geen climaxecosysteem

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Voedselweb
Pioniersecosysteem
Climaxecosysteem
Biodiversiteit
Abiotische factoren
Eenvoudig
Ingewikkeld
Klein
Groot
Sterk wisselend
Stabiel

Slide 32 - Question de remorquage

Welk ecosysteem heeft de dikste humuslaag?
Pioniers-ecosysteem
Loofbos in Nederland
Naaldbos in Noorwegen
Tropisch regenwoud in Colombia

Slide 33 - Sondage

Loofbos Nederland
Naaldbos Noorwegen
Dunne strooisellaag
Dikke humuslaag
Dikke strooisellaag
Medium humuslaag

Slide 34 - Diapositive

In een tropisch regenwoud: 
  • heel veel soorten 
  • dode resten supersnel opgeruimd
  • mineralen weer supersnel opgenomen door planten 
Daarom juist dunne humuslaag

Slide 35 - Diapositive

Kale grond zonder humuslaag
Kale grond mét humuslaag
Climaxecosysteem
Primaire successie
Secundaire successie
Start:
Finish:

Slide 36 - Diapositive

8.5 Duurzaamheid
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de levensbehoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generaties tekort te doen.

Slide 37 - Diapositive

duurzame visserij
schooltv: de toekomst van de visserij

<iframe src="https://player.ntr.nl/index.php?id=WO_NTR_16825185" width="600" height="338" frameborder="0" allow="encrypted-media; geolocation" allowfullscreen=""></iframe>

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Bij duurzame visserij blijft het aantal organismen in een ecosysteem min of meer gelijk.
Jaarlijks vaststellen hoeveel vis er gevangen mag worden
Toegestane vangst is afhankelijk van de populatiegrootte


Slide 40 - Diapositive

duurzame energie
fossiele brandstoffen (olie, gas, steenkool) raken op 
klimaatverandering 
wind, water, zon, biomassa (?)

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Hoe het gebruik van herbiciden (= onkruidverdelgingsmiddel) leidt tot dode koolmeesjes in het nest

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Vidéo

Persistente stoffen

worden niet afgebroken of uitgescheiden
blijven in het lichaam (vetweefsel, lever)



Accumulatie van stoffen
In elk volgend trofisch niveau neemt de hoeveelheid (gif) stoffen toe

Slide 45 - Diapositive

aan de slag!
Bestudeer op biologiepagina.nl --> havo 4--> hoofdstuk Ecologie en Evenwicht --> animatie successie
Werk op Nectar online aan de opdrachten van 8.5
Oefen voor de toets: Oefentoets, slim stampen, examenvragen op Nectar online, gedeelde lesson up

Slide 46 - Diapositive