bs 5 bestuiving, bevruchting en verspreiding

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Esdoorn en Linde
Paardenbloem
Esdoorn: Verspreiding door de wind
Vaak hebben vruchten of zaden hulpmiddelen om lang in de lucht te kunnen zweven. De Esdoorn en de Linde hebben vleugels.

Paardenbloem: Verspreiding van de vruchtjes met de pluisjes als hulpmiddel

Verspreiding van zaden door de wind.

Slide 11 - Diapositive














Sommige dieren leggen een wintervoorraad aan. Bijv. van eikels en beukenootjes. De voorraad wordt niet allemaal teruggevonden of gebruikt. Uit de zaden die niet gebruikt worden kunnen nieuwe planten ontstaan.
Verspreiding door dieren

Slide 12 - Diapositive

Verspreiding door dieren








Sommige planten hebben vruchten met haakjes. Ze blijven haken aan de vacht van een dier of aan de schoenen of kleding van een mens. Ze vallen er af en blijven dan liggen.

Slide 13 - Diapositive

Verspreiding door water

Slide 14 - Diapositive

Hoe noemen we het als stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen?
A
bestuiving
B
bevruchting

Slide 15 - Quiz

Bij bestuiving komt stuifmeel op .... van een bloem
A
Het vruchtbeginsel
B
De kroonbladeren
C
De stijl
D
De stempel

Slide 16 - Quiz

Als er stuifmeel van een kersenboom op de stempel van een pruimenboom komt, heet dat bestuiving.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Een bij brengt stuifmeel over zoals met de pijlen is aangegeven. Welke pijl of pijlen geven bestuiving aan?
A
Alleen 1
B
Zowel 1 en 2
C
Alleen 2
D
Zowel 1 en 3

Slide 18 - Quiz

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 19 - Quiz

1.
Insectenbloemen hebben grote stempels om het stuifmeel op te vangen.
2.
Windbloemen hebben kroonbladeren die onopvallend groen zijn.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 20 - Quiz

waaraan herken je windbloemen
A
ze hebben groene bloemen met een lekkere geur
B
ze hebben meeldraden en stampers die ver uit de bloem steken
C
ze hebben mooie gekleurde bloemen met een lekkere geur
D
weet ik niet

Slide 21 - Quiz

De vruchten hebben haakjes.
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet

Slide 22 - Quiz

De vruchten zijn kleverig
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet

Slide 23 - Quiz

De vruchten hebben pluis
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet

Slide 24 - Quiz

De vruchten hebben een vleugel
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet

Slide 25 - Quiz

De verspreiding van zaden
is belangrijk omdat
A
er dan meer kans is dat zaden kiemen
B
er dan meer dieren de zaden kunnen vinden

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van opvallend gekleurde bloemen.
A
Beschermd tegen de kou.
B
Lokken insecten aan
C
Kaatst warmte af
D
Beschermd de bloem tegen uitdrogen

Slide 27 - Quiz