4.8 Werkwoordspelling verleden tijd (zwakke werkwoorden)


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Diapositive

Werkwoordspelling verleden tijd 
(zwakke ww) 
Zelf oefenen

Slide 2 - Diapositive

Je kent de regels voor werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd (en verleden tijd).
Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed schrijven








Doel

Slide 3 - Diapositive

Zwakke werkwoorden

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De meisjes ... (maken) gisteren
samen een zandkasteel

Slide 7 - Question ouverte

Jasper ... (schoppen) gisteren
de bal in de goal tijdens de training

Slide 8 - Question ouverte

Mijn ouders .... (scheiden) vorig jaar
als goede vrienden.

Slide 9 - Question ouverte

De visser .... (roken) gisteren
de paling in een vat

Slide 10 - Question ouverte

Ik .... (stoten) vorige week
de vaas per ongeluk van de tafel

Slide 11 - Question ouverte

Gisteren ..... (branden) het huis
helemaal af.

Slide 12 - Question ouverte

Meike .... (kleuren) gisteren
een hele mooie kleurplaat

Slide 13 - Question ouverte

Vorige week .... (meten) de man
de lengte voor mijn nieuwe galajurk op

Slide 14 - Question ouverte

Jelle .... (wenden) gisteren zijn vrachtwagen achteruit de straat in

Slide 15 - Question ouverte

Gisteren was ik zo moe,
ik .... (gapen) de hele avond.

Slide 16 - Question ouverte

Vorige maand .... (landen) zeven
vliegtuigen op Schiphol

Slide 17 - Question ouverte

Zijn nare opmerking
.... (beïnvloeden) gisteren
mijn hele dag

Slide 18 - Question ouverte

Tim en Julia .... (skeeleren) gisteren
hand in hand door het park.

Slide 19 - Question ouverte

wij .... (haten) hem ontzettend
door zijn stomme gedrag

Slide 20 - Question ouverte

De bouwvakkers ... (slopen)
gisteren dat hele gebouw.

Slide 21 - Question ouverte

..... (hopen) jij gisteren dat het zou stoppen met regen, zodat je kon gaan hardlopen?

Slide 22 - Question ouverte

De dokter ....
(benadrukken) gisteren dat er geen tijd te verliezen is.

Slide 23 - Question ouverte

De vrouw ... (besmetten)
gisteren 10 andere mensen met het coronavirus

Slide 24 - Question ouverte

Weken lang ..... (flossen) Joris
zijn tanden omdat hij bang was voor de tandarts

Slide 25 - Question ouverte

Toen zijn vader overleed,
..... (erven) Bob een grote som geld

Slide 26 - Question ouverte

Tom en Nicole ... (beleven)
gisteren een spannend moment toen
ze werden aangehouden door de politie

Slide 27 - Question ouverte

Gisteren ... (razen) er een storm
met enorme kracht langs de kust

Slide 28 - Question ouverte

Vorige week .... (blozen) Ella
enorm van het compliment dat zij kreeg voor haar harde werken

Slide 29 - Question ouverte

Ik kan zwakke werkwoord correct schrijven in de verleden tijd
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage