Nederlands Spelling Werkwoordspelling


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederlands 
Hoofdstuk 3 Spelling)
Werkwoordspelling..

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je het schema voor de werkwoordspelling gebruiken voor het correct spellen van werkwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is goed?
A
Hij verteld een verhaal
B
Hij vertelt een verhaal
C
Hij heeft een verhaal vertelt
D
Hij heefd een verhaal verteld

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Stam en ik-vorm
Infinitief
Stam
Ik-vorm
vinden
vind
(ik) vind
lopen
lop
(ik) loop
vallen
vall
(ik) val
beloven
belov
(ik) beloof

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:

geloven
A
gelov - geloof
B
gelof - geloof
C
gelov - geloov
D
geloov - geloof

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:

blozen
A
bloos-bloos
B
bloz-bloos
C
bloz-bloz
D
bloz-blos

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:

kopiëren
A
kopie - kopieer
B
kopiër - kopiër
C
kopiër - kopieer
D
kopieer - kopieer

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij hebben gisteren hardgelopen.
Persoonsvorm?
A
wij
B
Hebben
C
Hebben hardgelopen
D
gisteren

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus!
De persoonsvorm vind je door:
De zin vragend te maken 
De zin in een andere tijd te zetten 
meervoud of enkelvoud maken van de zin 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is niet goed gespeld?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Wat is niet goed gespeld?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn sterke werkwoorden?
A
Werkwoorden die van klank veranderen als je de pv in de verleden tijd zet.
B
Werkwoorden die niet van klank veranderen als je de pv in de verleden tijd zet.
C
Werkwoorden die aangeven dat een onderwerp sterk is.
D
Woorden die met 'sterk zijn' te maken hebben.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet?

Slide 25 - Carte mentale


Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (beantwoorden) alle vragen correct.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Simone (geven) de collectant vijf euro.

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (koken) pasta.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Rodney (zingen) hartstikke vals.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (landen) op Schiphol.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Goed of fout?
Het gaat hier om de voltooide tijd.
- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 
- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

GELEERD?

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
spelling: werkwoordspelling

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

(Huis) werk
  • Maken voor Nederlands: Hoofdstuk 5 (Grammatica en Spelling) 
  • blz. 183 opdracht 11, 13, 14, 15, K:16
  • Maken voor SLB/mentor uur: in Qompas t/m stap 3
  • Het 6e uur les in het restaurant, geen online les

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie
Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kun je het schema voor de werkwoordspelling gebruiken voor het correct spellen van werkwoorden.
Hoe ging de les? Wat kan er anders?

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions