vwo 5 - betoog schrijven

Inleiding - 3-ledig 


1. aanleiding
2. informatie over het onderwerp 
3. stelling / standpunt / mening 

Aanleiding: anekdote - cijfers - opmerkelijke uitspraak etc.
Informatie over het onderwerp: De aanleiding wordt verder uitgewerkt / wat is er aan de hand? 

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Inleiding - 3-ledig 


1. aanleiding
2. informatie over het onderwerp 
3. stelling / standpunt / mening 

Aanleiding: anekdote - cijfers - opmerkelijke uitspraak etc.
Informatie over het onderwerp: De aanleiding wordt verder uitgewerkt / wat is er aan de hand? 

Slide 1 - Diapositive

Een voorbeeld van een inleiding 
Het is een gewone zaterdagavond en mijn vriendinnen en ik gaan voor het opstap gaan even indrinken. Op zo’n avond houden we het niet bij een colaatje. Een biertje, wijntje of iets sterkers wordt graag genuttigd, ook al mag dit volgens de alcoholwet niet. In mijn ogen had de verhoging van de alcoholleeftijd van 16 naar 18 op 1 januari 2014 dan ook echt geen zin. Daarom is mijn standpunt dat de alcoholleeftijd terug naar 16 moet.

Slide 2 - Diapositive

Welk element is niet goed (uitgewerkt)?
A
aanleiding
B
uitleg over het onderwerp
C
stelling

Slide 3 - Quiz

De kern / het middenstuk 
1 - hoofdargument (sluit direct aan op standpunt)
1.1 - onderschikkend argument (sluit aan op ha)
1.1.1 - onderschikkend argument / voorbeeld (sluit aan op 1.1)
x 3 (want drie argumenten voor de stelling) 

Slide 4 - Diapositive

Bekijk het fragment 
Maak aantekeningen m.b.t. standpunt en argumentatie. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is het standpunt van Marianne Zwagerman?

Slide 7 - Question ouverte

Welke argumenten geeft ze voor haar standpunt?

Slide 8 - Question ouverte

Openbaar vervoer moet gratis worden.
ARGUMENT 1 
Zoals ik al zei het fileprobleem wordt opgelost (1). Als er meer mensen met het openbaar vervoer gaan reizen dan scheelt dat plek op de weg (1.1). Want één bus neemt minder plek in dan 15 of 20 auto’s. En reizen met de metro of de trein neemt helemaal geen plek in op de weg (1.1.1). Doordat er dus minder voertuigen op de weg zijn, wordt de kans op ongelukken ook veel minder én wordt de leefbaarheid in woonwijken beter als het rustiger op de wegen is.

Slide 9 - Diapositive

Openbaar vervoer moet gratis worden.
ARGUMENT 2
Verder komt er meer werkgelegenheid (1), want er zijn natuurlijk ook mensen nodig om die bussen, metro’s, trams en treinen te besturen, te maken en te monteren (1.1). En meer werkgelegenheid zorgt er ook weer voor dat de economie in Nederland stijgt (1.1.1).

Slide 10 - Diapositive

Belangrijk!
De alinea's 1, 2 en 3 uit de KERN worden gelinkt door SIGNAALWOORDEN --> opsommend 
Bijvoorbeeld: ten eerste ... (bij alinea 1 uit de kern)
Welke nog meer? 

Slide 11 - Diapositive

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?

Slide 12 - Question ouverte

De vierde alinea van de kern 
Tegenargument (+ signaalwoord) en 
weerlegging (signaalwoord)

- tegenargument + onderbouwing 
- weerlegging + onderbouwing 

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld tegenargument 
Tegenstanders beweren dat je essentiële voedingstoffen mist als je minder vlees gaat eten. Voedingsstoffen die je via ander eten niet binnen kan krijgen. ???

Andere in te zetten (tegenstellende) signaalwoorden:
aan de andere kant - daarentegen - maar - echter 


Slide 14 - Diapositive

Weerlegging 
Tegenstanders beweren dat je essentiële voedingsstoffen mist als je minder vlees gaat eten. Voedingsstoffen die je via ander eten niet binnen kan krijgen. 

Bedenk een argument dat dit bovenstaande argument weerlegt. 

Slide 15 - Diapositive

Tegenstanders beweren dat je essentiële voedingsstoffen mist als je minder vlees gaat eten. Voedingsstoffen die je via ander eten niet binnen kan krijgen.
Weerleg dit argument, inclusief signaalwoord:

Slide 16 - Question ouverte

Het slot / de conclusie 
DUS! 
- standpunt 
- drie hoofdargumenten
- uitsmijter :-) 

Slide 17 - Diapositive

Titel boven de tekst
Aandachttrekkende titel 
Onderwerpaanduidende ondertitel 




Slide 18 - Diapositive