Introductie Economie

Introductie Economie
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Introductie Economie

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij het woord economie?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Economie gaat over keuzes maken
  • Die jij zelf maakt
  • Die bedrijven maken
  • Die winkels maken

                        En.... welke gevolgen hebben die keuzes?

Slide 4 - Diapositive

Waar gaan de keuzes over?
  • Hoe kom je aan geld?                                                       (Inkomsten)
  • Waar kun je het geld aan uitgeven?                             (Uitgaven)
  • Waarom zou je het geld daaraan uitgeven?           (Investeren)
  • Wat zijn de gevolgen van een keuze?                          

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is geld?
Een definitie van geld:
Geld is een betaalmiddel. Je kunt er op verschillende plaatsen mee betalen en je kunt er verschillende producten mee kopen.


In Europa heeft een groot aantal landen dezelfde munt: de euro.
Vanaf 2019 worden de volgende bankbiljetten gemaakt: 5, 10, 20, 50, 100 en 200 euro.
En er zijn euromunten van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 eurocent en van 1 en 2 euro.
Let op! Tot 2018 werden er ook biljetten van 500 euro gemaakt.

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel verschillende euro-bankbiljetten worden er uitgegeven?
timer
0:30
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Tel de waarde van de 6 verschillende euro-bankbiljetten die bij elkaar op. Hoeveel euro is dat totaal (vanaf 2019)?

Slide 10 - Question ouverte

En hoeveel verschillende euromunten?
timer
0:30
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 11 - Quiz

Nederlandse euromunt 2014

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel euro is de totale waarde van de verschillende euromunten bij elkaar opgeteld?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is valuta?
Een valuta is een officieel geldig betaalmiddel van een land.

- Landen hebben eigen munten en briefgeld
- Ze hebben andere waarden
- Als je valuta gaat ruilen dan zijn er wisselkoersen om de waarden te bepalen.

                                                                      (Overzicht van munteenheden in de wereld)


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Dus: waar gaan de keuzes over?
  • Hoe kom je aan geld?                                                       (Inkomsten)
  • Waar kun je het geld aan uitgeven?                             (Uitgaven)
  • Waarom zou je het geld daaraan uitgeven?           (Investeren)
  • Wat zijn de gevolgen van een keuze?                          

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien