1.1-2.3 Wat is duurzaamheid, eten&milieuvervuiling, ecologische voedselafdruk en fairtradeproducten

Wat is duurzaamheid
JAM218A
Les 2 (online)
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
DuurzaamMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Wat is duurzaamheid
JAM218A
Les 2 (online)

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent duurzaamheid volgens de tekst?
A
Het garanderen van een eindige houdbaarheid van de aarde.
B
- B. Het minimaliseren van de leefbaarheid op aarde.
C
- C. Het in stand houden van de leefbaarheid op aarde.
D
- D. Het vergroten van de CO2-uitstoot op aarde.

Slide 2 - Quiz

Wat is een gevolg van de groeiende wereldbevolking volgens de tekst?
A
Afname van de voedselproductie.
B
Verbetering van de leefomstandigheden.
C
Verkleining van het aardoppervlak.
D
Toename van beschikbare natuurlijke hulpbronnen.

Slide 3 - Quiz

Welk element van duurzaamheid richt zich op economische ontwikkeling en welvaart?
A
A. People
B
B. Planet
C
C. Profit/Prosperity
D
D. Pollution

Slide 4 - Quiz

Hoe draagt zonlicht bij aan duurzaamheid?
A
Het zorgt voor een gelijkmatige verdeling van regen.
B
Het stimuleert de groei van bomen en planten.
C
Het vermindert de CO2-uitstoot in de atmosfeer.
D
Het draagt bij aan de bevordering van fossiele brandstoffen.

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een niet-duurzame energiebron?
A
Windenergie
B
Zonne-energie
C
Olie
D
Waterkracht

Slide 6 - Quiz

Hoe wordt duurzaamheid volgens John Elkington verdeeld in drie elementen?
A
People, Profit, Pollution
B
People, Planet, Prosperity
C
Population, Planet, Progress
D
People, Prosperity, Pollution

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een bedreiging voor de leefbaarheid van de aarde volgens de tekst?
A
Toename van groene energiebronnen.
B
Afname van plasticvervuiling.
C
Sterfte van koraalriffen door opwarming van de oceanen.
D
Verbetering van luchtvervuiling.

Slide 8 - Quiz

Wat is een mogelijke oplossing voor de bedreigingen van duurzaamheid?
A
Vermindering van de wereldbevolking
B
Verhoging van de CO2-uitstoot.
C
Investeringen in groene energie.
D
Uitbreiding van ontbossing.

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt duurzaamheid volgens de tekst vaak visueel weergegeven?
A
Als een piramide.
B
Als een cirkel
C
Als een vierkant.
D
Als een driehoek.

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een bedreigde diersoort door klimaatverandering?
A
A. Koeien
B
B. Vogels
C
C. IJsberen
D
D. Honden

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een maatregel om duurzaamheid te bevorderen?
A
A. Toename van plasticverbruik.
B
B. Bevordering van ontbossing.
C
C. Hergebruik van materialen.
D
D. Verhoging van luchtvervuiling.

Slide 12 - Quiz

Wat is een mogelijke oorzaak van toenemende luchtvervuiling volgens de tekst?
A
A. Beperking van industriële activiteiten.
B
B. Toename van groene energiebronnen.
C
C. Uitstoot van schadelijke gassen door voertuigen.
D
D. Bevordering van hernieuwbare energie.

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een niet-duurzaam gedrag volgens de tekst?
A
A. Recycling van afval.
B
B. Gebruik van biologisch afbreekbare materialen
C
C. Verspilling van water.
D
D. Planten van bomen.

Slide 14 - Quiz

Wat is een mogelijke gevolg van klimaatverandering voor de landbouw?
A
A. Verhoging van de gewasopbrengsten.
B
B. Toename van beschikbaar zoetwater.
C
C. Afname van landbouwgronden door droogte.
D
D. Verbetering van de voedselvoorziening

Slide 15 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de term "Profit/Prosperity"?
A
A. Economische ontwikkeling en welvaart.
B
B. Behoud van natuurlijke hulpbronnen.
C
C. Verbetering van de sociale omstandigheden.
D
D. Bescherming van bedreigde diersoorten.

Slide 16 - Quiz

Wat is een mogelijke oorzaak van bedreigde koraalriffen volgens de tekst?
A
A. Bescherming van zeewater.
B
B. Uitbreiding van natuurreservaten.
C
C. Opwarming van het zeewater.
D
D. Verlaging van de zeespiegel.

Slide 17 - Quiz

Hoe wordt duurzaamheid volgens de tekst gekoppeld aan de leefbaarheid op aarde?
A
A. Door het vergroten van CO2-uitstoot.
B
B. Door het minimaliseren van plasticvervuiling.
C
C. Door het in stand houden van natuurlijke hulpbronnen.
D
D. Door het stimuleren van ontbossing.

Slide 18 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "Planet" in de context van duurzaamheid?
A
A. De focus op economische ontwikkeling.
B
B. De zorg voor het welzijn van mensen.
C
C. De aandacht voor het behoud van de planeet.
D
D. De bevordering van sociale gelijkheid.

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een bedreiging voor de leefbaarheid van de aarde door menselijk gedrag?
A
A. Bescherming van biodiversiteit.
B
B. Stimulering van herbebossing.
C
C. Toename van plasticvervuiling in de oceanen.
D
D. Bevordering van duurzaam toerisme.

Slide 20 - Quiz


A

Slide 21 - Quiz

2.1 eten en milieuvervuiling

Slide 22 - Diapositive

Wat zijn enkele nadelige gevolgen van het eten van vlees en vis?
A
- A. Toename van biodiversiteit en zuurstofproductie.
B
- B. Vermindering van broeikasgasuitstoot en verzuring van de bodem.
C
- C. Verlies van biodiversiteit en ontbossing.
D
- D. Uitbreiding van landbouwgrond en bevordering van de bodemkwaliteit.

Slide 23 - Quiz

Waarom is ontbossing schadelijk voor het milieu?
A
A. Het vermindert de CO2-uitstoot.
B
B. Het vergroot de biodiversiteit.
C
C. Het leidt tot verlies van leefgebied voor dieren.
D
D. Het verbetert de bodemkwaliteit.

Slide 24 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "biodiversiteit"?
A
A. Het verlies van verschillende plantensoorten.
B
B. De uitstoot van broeikasgassen door planten.
C
C. De verschillende soorten dieren, planten en mensen op aarde.
D
D. De toename van CO2 in de atmosfeer.

Slide 25 - Quiz

Hoe wordt de uitstoot van broeikasgassen beïnvloed door de veehouderij?
A
A. Het wordt verminderd door het eten van meer vlees.
B
B. Het wordt verminderd door het voeren van ander voer aan koeien
C
C. Het wordt vergroot door het verminderen van het aantal koeien.
D
D. Het wordt vergroot door het verminderen van de consumptie van zuivelproducten.

Slide 26 - Quiz

Wat is een gevolg van overbemesting van de bodem door koeienmest?
A
Verspreiding van schadelijke stoffen in het grond- en slootwater
B
Versterking van de biodiversiteit in het bodemleven.
C
Verrijking van de bodem met essentiële voedingsstoffen.
D
Verbetering van de groeicondities voor planten.

Slide 27 - Quiz

Waarom is overbevissing schadelijk voor het mariene ecosysteem?
A
Het vergroot de biodiversiteit van zeedieren.
B
Het bevordert de groei van plankton
C
Het verbetert de leefomstandigheden van koraalriffen
D
Het bedreigt het voortbestaan van bepaalde vissoorten.

Slide 28 - Quiz

Wat is een bijvangst in de visserij?
A
A. De geplande vangst van commercieel waardevolle vissoorten.
B
B. De onbedoelde vangst van andere diersoorten tijdens het vissen.
C
C. De beschermde zones waar vissen niet mogen worden gevangen.
D
D. De wettelijke limiet voor de hoeveelheid vis die gevangen mag worden.

Slide 29 - Quiz

Wat is een mogelijke oplossing om de uitstoot van broeikasgassen in de melkveehouderij te verminderen?
A
A. Het voeren van meer gras aan koeien.
B
B. Het gebruik van zeewier in koeienvoer.
C
C. Het stimuleren van melkconsumptie.
D
D. Het uitbreiden van de melkveehouderij.

Slide 30 - Quiz

Waarom is het eten van vis niet volledig milieuvriendelijk?
A
A. Omdat het de biodiversiteit in zeeën vergroot.
B
B. Omdat het de uitstoot van broeikasgassen vermindert.
C
C. Omdat het bijdraagt aan de overbevissing en schade aan het mariene ecosysteem.
D
D. Omdat het de kwaliteit van het zeewater verbetert.

Slide 31 - Quiz

Wat is een mogelijke gevolg van de afname van biodiversiteit op aarde?
A
Versterking van ecosystemen.
B
Verbetering van de lucht- en waterkwaliteit.
C
Bevordering van de stabiliteit van het klimaat.
D
Bedreiging van essentiële natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen.

Slide 32 - Quiz

2.2 Ecologische voedselafdruk


Slide 33 - Diapositive

Wat bepaalt jouw ecologische voedselafdruk?
A
Zowel de hoeveelheid land die nodig is als de hoeveelheid CO2-uitstoot.
B
Alleen de hoeveelheid water die wordt gebruikt voor jouw eten.
C
Alleen de hoeveelheid CO2-uitstoot
D
Alleen de hoeveelheid land die nodig is voor jouw eten

Slide 34 - Quiz

Welke producten zijn vooral belastend voor het milieu?
A
A. Plantaardige producten zoals groenten en fruit
B
B. Dierlijke producten zoals vlees, vis, zuivel en eieren.
C
C. Granen en noten.
D
D. Alle voedingsmiddelen hebben een gelijke impact op het milieu.

Slide 35 - Quiz

Hoe kun je jouw ecologische voedselafdruk verkleinen als het gaat om vleesconsumptie?
A
A. Door biologisch vlees te vermijden.
B
B. Door meer rundvlees te eten in plaats van kip.
C
C. Door varkensvlees te kiezen boven kip.
D
D. Door vleesvervangers te gebruiken of minder vlees te eten.

Slide 36 - Quiz

Welke vis kun je het beste eten om overbevissing te voorkomen?
A
Vis uit de categorie "Vermijden" volgens de VISwijzer.
B
Vis uit de categorie "Bijvangst" volgens de VISwijzer
C
Vis uit de categorie "2e keus" volgens de VISwijzer.
D
Vis uit de categorie "Goede vis" volgens de VISwijzer.

Slide 37 - Quiz

Wat is een duurzaam alternatief voor zuivelproducten om je ecologische voedselafdruk te verkleinen?
A
A. Kaas.
B
B. Melk
C
C. Yoghurt.
D
D. Sojaproducten.

Slide 38 - Quiz

2.3 Fairtradeproducten


Slide 39 - Diapositive

Waarom zou je kiezen voor een duurder fairtrade product?
A
Omdat het product van betere kwaliteit is.
B
Omdat fairtrade producten de boeren een eerlijke prijs garanderen.
C
Omdat het trendy is om fairtrade producten te kopen
D
Omdat fairtrade producten beter smaken

Slide 40 - Quiz

Waarom zijn de lonen vaak laag in landen waar tropische vruchten worden geteeld?
A
Omdat de landen rond de evenaar arm zijn.
B
Omdat de bananenboeren lui zijn
C
Omdat de vraag naar bananen laag is.
D
Omdat de prijzen van bananen fluctueren.

Slide 41 - Quiz

Wat betekent het als een boer een minimumprijs voor zijn product ontvangt?
A
A) Dat de prijs van het product altijd hetzelfde blijft.
B
B) Dat de boer een gegarandeerde minimumprijs krijgt, ongeacht de wereldwijde marktprijs.
C
C) Dat de prijs van het product afhankelijk is van de marktvraag.
D
D) Dat de boer alleen een prijs ontvangt als het product van hoge kwaliteit is.

Slide 42 - Quiz

Waarvoor kunnen boeren de ontvangen premie gebruiken bij fairtrade?
A
A) Alleen voor persoonlijke uitgaven.
B
B) Voor investeringen in hun boerderijen.
C
C) Voor het kopen van luxegoederen.
D
D) Voor het verhogen van hun eigen salarissen.

Slide 43 - Quiz

Welke voedingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld fairtrade worden gekocht?
A
A) Brood en kaas.
B
B) Chips en frisdrank.
C
C) Koffie en thee.
D
D) Fastfood en snoep.

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Lien

1. Waarom is er vertrouwen nodig om het klimaatprobleem aan te kunnen pakken?

Slide 46 - Question ouverte

2. Waaruit blijkt dat er een gebrek is aan vertrouwen?

Slide 47 - Question ouverte

3. Wat is volgens Jan Terlouw de keerzijde van onze welvaart?

Slide 48 - Question ouverte

4. Welke problemen noemt Jan Terlouw?

Slide 49 - Question ouverte

5. Investeren in duurzame energie kost geld. Waarom kost het uiteindelijk veel meer geld als we nu niet de overstap maken naar duurzame energie?

Slide 50 - Question ouverte

6. Jan Terlouw heeft het over het 'publieke belang'. Wat bedoelt hij met deze woorden?

Slide 51 - Question ouverte