Herhaling word order
1 / 21
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Hoofdwerkwoorden
Slide 4 - Carte mentale
Hulpwerkwoorden
Slide 5 - Carte mentale
Vertaal deze zin:
Ik loop iedere dag naar school.
Ik loop iedere dag naar school.
Slide 6 - Question ouverte
Zet de woorden in de juiste volgorde:
I - saw - last Sunday - at the gym - her .
I - saw - last Sunday - at the gym - her .
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal deze zin:
John wil een auto voor zijn verjaardag.
John wil een auto voor zijn verjaardag.
Slide 8 - Question ouverte
Zet de woorden in de juiste volgorde:
America - sister - My - travelled - to - last year.
America - sister - My - travelled - to - last year.
Slide 9 - Question ouverte
Maak deze zin vragend:
He can speak Spanish
He can speak Spanish
Slide 10 - Question ouverte
Maak deze zin vragen:
He has been sleeping on the floor.
He has been sleeping on the floor.
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal deze zin:
Loopt hij naar school?
Loopt hij naar school?
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal deze zin:
Ken je die docent?
Ken je die docent?
Slide 13 - Question ouverte
Welk woord is geen hulpwerkwoord?
A
Can
B
Think
C
Am
D
Will
Slide 14 - Quiz
Maak deze zin vragend:
I drink tea everyday.
I drink tea everyday.
Slide 15 - Question ouverte
Maak deze zin ontkennend:
I enjoy school very much.
I enjoy school very much.
Slide 16 - Question ouverte
Vertaal deze zin:
Esmee kan niet lopen of rennen.
Esmee kan niet lopen of rennen.
Slide 17 - Question ouverte
Maak deze zin ontkennend:
The car costs 2 million pounds.
The car costs 2 million pounds.
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal deze zin:
Ik heb geen energie.
Ik heb geen energie.
Slide 19 - Question ouverte
Ik snap hoe ik bevestigende, vragende en ontkennende zinnen moet maken.
A
ja
B
nee
