2BK H3-8

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Chapter 3

All about heroes

Today

* Verbs

* Grammar

- Adverbs of frequency

- Past Simple 

questions/negatives

* Words

Irregular verbs

Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 

I ... taken my keys with me.

1. have
2. grow
3. go
4. forget

He has ... us to talk about it.

1. forgotten
2. forbidden
3. given
4. got

We ... to Disneyland in the summer.

1. grew
2. got
3. went
4. hidden

She ... the horse coming.

1. heard
2. flew
3. flown
4. have

The gift was ... from the birthday girl.

1. given
2. had
3. got
4. hidden

The plant has ... in the sun.

1. grown
2. found
3. got
4. heard

Adverbs of frequency

Een bijwoord van regelmaat zegt hoe vaak iets gebeurd.

always, never, sometimes, often, usually

Het bijwoord komt altijd voor het werkwoord, behalve bij am, is, are, was, were. 

He always walks to school.

He is never on time.

never
She does puzzles.

often
He listens to the radio.

sometimes
They read a book.

usually
Tom is very friendly.

often
Ramon and Frank are hungry.

never
Christine smokes.

usually
We are extremely happy.

sometimes
Karen asks for the manager.

Vragen en ontkenningen

Bij de volgende opdrachten maak je de zinnen vragend of ontkennend.

Let op hoofdletters, punten en vraagtekens.

Maak ook gebruik van "did" en "did not".

Maak de zin vragend.
She helped him get up.

Maak de zin vragend.
Mike blew out the candles.

Maak de zin vragend.
David walked across the room.

Maak de zin vragend.
Tess climbed a mountain.

Maak de zin vragend.
Maja played soccer.

Maak de zin vragend.
Alicia was ill last Wednesday.

Maak de zin vragend.
Milan caught the ball.

Maak de zin vragend.
Valerie yelled at the teacher.

Maak de zin vragend.
The musicians played online.

Maak de zin vragend.
I finished the test.

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Anouck combed her hair.

Maak de zin ontkennend.
Salma played the flute.

Maak de zin ontkennend.
She was outside.

Maak de zin ontkennend.
Ouidad and Meri worked together.

Maak de zin ontkennend.
Sherweny bought new shoes.

Maak de zin ontkennend.
He liked her.

Maak de zin ontkennend.
My father explained it.

Maak de zin ontkennend.
The clock ticked away.

Maak de zin ontkennend.
My phone was lost.

Words

Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 

vertaling in.

Vertaal: trouble

Vertaal: costume

Vertaal: breathe

Vertaal: recover

Vertaal: broken

Vertaal: reactie geven

Vertaal: bewonderen

Vertaal: uitspraak

Vertaal: gezondheid

Vertaal: hele