Je leert de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord en kunt deze ook benoemen.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Grammatica woordsoorten 5.8
Lesdoelen:
Je leert de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord en kunt deze ook benoemen.
Slide 1 - Diapositive
Wat denk je dat een aanwijzend voornaamwoord doet? Kun je zelf al voorbeelden bedenken van aanwijzende voornaamwoorden?
Slide 2 - Carte mentale
Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan.
De aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, dit, die en dat
Voorbeeld:
Kijk, zie je dat broodje? Die jongen is knap!
Afkorting aanwijzend voornaamwoord = av
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Aanwijzend voornaamwoord (av)
Deze, die, dat, dit
Let op: zo’n, zulke en dergelijke zijn ook av!
Slide 5 - Diapositive
Wat is het verschil tussen deze/dit en die/dat volgens jullie?
Slide 6 - Question ouverte
Aanwijzend voornaamwoord Welke wordt in de zin zelfstandig gebruikt?
A
Die schoenen vind ik echt geweldig.
B
Dit meisje is echt hilarisch.
C
Dat paard is groot.
D
Dat geloof ik niet.
Slide 7 - Quiz
Een aanwijzend voornaamwoord...
A
vraagt naar iets of iemand
B
verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie
C
wijst iets of iemand aan
D
bestaat helemaal niet
Slide 8 - Quiz
Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
daar
C
deze
D
dit
Slide 9 - Quiz
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
degene, zulke
B
jouw, mijn
C
ik, jij
D
daarom, doordat
Slide 10 - Quiz
Aanwijzend voornaamwoord Welke wordt in de zin bijvoeglijk gebruikt?
A
Dat vind ik echt geweldig.
B
Dit is echt hilarisch.
C
Dat jongetje is hilarisch!
D
Dit werkt voor geen meter.
Slide 11 - Quiz
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord vraagt naar personen of dingen.
De vragende voornaamwoorden zijn: wie, wat, welke, wat voor (een)
Voorbeeld:
Wie heeft dat gedaan? Welke schoenen heb je gekocht?
Afkorting aanwijzend voornaamwoord = vrv
Slide 12 - Diapositive
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord kan zowel zelfstandig (Wie ben jij?) als bijvoeglijk (Welke boeken heb jij gelezen?) gebruikt worden.
Het vragend voornaamwoord staat vaak vooraan in de zin, maar het kan ook aan het begin van een bijzin staan (Weet jij wat ik moet doen?)
Waarom ben je te laat? Waarom verwijst NIET naar een persoon of ding en is dus geen vrv.Hoe ga je naar school? Hoe verwijst NIET naar een persoon of ding en is dus geen vrv.
Slide 13 - Diapositive
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord (vrv) verwijst altijd naar een persoon of ding.
wie, wat, welke, wat voor (een)
Het staat meestal aan het begin van een vraagzin.
Het kan zowel zelfstandig (Wie ben jij?) als bijvoeglijk (Welk boek lees jij?) gebruikt worden.
Waarom lees je? Waarom verwijst niet naar een persoon of ding en is dus geen vrv.