Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
significante cijfers
Hoe was het ook al weer?
Slide 1 - Diapositive
Hoeveel decimalen is het?
5,0 -> 1 decimaal, je kijkt namelijk niet naar de nullen
5,03 -> 2 decimalen,
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
01:36
1,275 km
10,0 mL
0,008 A
34,56 mg
4 significante cijfers.
1 significante cijfers
3 siginificante cijfers
4 significante cijfers.
Slide 4 - Question de remorquage
optellen en aftrekken
Bij optellen en aftrekken wordt er afgerond op minste decimalen.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Reken uit en noteer met het juiste aantal decimalen
23 + 12,3
Slide 7 - Question ouverte
Reken uit en noteer met het juiste aantal decimalen
20,83 + 12,3
Slide 8 - Question ouverte
Bij vermenigvuldigen en delen
afronden op het minst aantal significante cijfers
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
08:52
Reken uit en noteer met de juist hoeveelheid significante cijfers
63,0 / (4,5 · 104)
Slide 11 - Question ouverte
08:52
Reken uit en noteer met de juist hoeveelheid significante cijfers
200 · 340
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
Maar het blijft een lastig probleem
Ik zou zeggen blijf oefenen.
Slide 14 - Diapositive
Bereken en rond af op het goede aantal significante cijfers. Geef je antwoord in standaardnotatie en denk ook aan de eenheid van het antwoord. a 7,0m / 34s b 5,1 m3 ∙ 1,03 kg∙m-3 c 351 N / 5,00∙10-4 m2 d 9,2s + 2,66s