Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat weet je tot nu toe over poëzie?
Slide 2 - Carte mentale
https:
Slide 3 - Lien
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
D
Vormgedicht
Slide 4 - Quiz
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
D
Vormgedicht
Slide 5 - Quiz
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
D
Vormgedicht
Slide 6 - Quiz
Voor eindrijm zijn er verschillende rijmschema's
Voorbeelden zijn:
Gepaard rijm: AABB
Gekruist rijm: ABAB
Omarmend rijm: ABBA
Gebroken rijm: ABCB
Slide 7 - Diapositive
Welke rijmschema heeft dit gedicht?
A
AABB
B
ABAB
C
ABBA
D
ABCB
Slide 8 - Quiz
Wat houdt enjambement in?
Slide 9 - Question ouverte
dit dus!
Slide 10 - Diapositive
In het vormgedicht is de vorm van groot belang voor de inhoud. De inhoud van dit gedicht wordt door de vorm ervan uitgebeeld. Dus als ik een gedicht schrijf in de vorm va een giraffe, dan moet het gedicht ook over een giraffe gaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Welke dichtvorm is dit?
A
Enjambement
B
Eindrijm
C
Alliteratie
D
Vormgedicht
Slide 12 - Quiz
Wat houdt alliteratie in?
Slide 13 - Question ouverte
dit dus!
Slide 14 - Diapositive
Moet een gedicht altijd rijmen?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
In de Middeleeuwen rijmden gedichten omdat niet iedereen pen en papier had en een gedicht op rijm makkelijker te onthouden was.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Wat moet je doen bij het voordragen van een gedicht?