Carnaval
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Carnaval
Carnaval
Slide 2 - Carte mentale
Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel
Slide 3 - Quiz
Wanneer wordt het startsein gegeven voor de nieuwe Carnavalsperiode?
Slide 4 - Question ouverte
Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Gouden eeuw
B
Middeleeuwen
C
prehistorie
D
1950
Slide 5 - Quiz
Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag
Slide 6 - Quiz
Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen
Slide 7 - Quiz
Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Zelf vier ik Carnaval...
A
NOOIT, ik vind er niks aan
B
NOOIT, dat mag ik niet
C
ALTIJD, ik wil elk feest meemaken
D
Ja, dit heb ik weleens gedaan.
Slide 10 - Quiz
Hoe ben je ooit verkleed geweest?
Slide 11 - Question ouverte
Vier jij carnaval?
Heb je wel ooit meegelopen in een carnavalsoptocht?
Ja, dit heb ik wel eens gedaan.
Ja, (bijna) ieder jaar.
Nee, nooit
Slide 12 - Sondage
A
Rommelgat
B
Lampegat
C
Striepersgat
D
Klompengat
Slide 13 - Quiz
Hoe eindigt deze carnavalshit?
'Het dondert en 't bliksemt en 't regent meters .......
A
Water
B
Bier
C
Wijn
D
Snoep
Slide 14 - Quiz
Hoe noemen we dit?
A
Cabaret
B
Stand-Up Comedy
C
Tonpraten
D
Grappenmaker
