Werkwoordspelling klas 2 - 2

Werkwoordspelling
Les 2
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
Les 2

Slide 1 - Diapositive

't kofschip
Hoe zat het ook al weer?

Slide 2 - Diapositive

't kofschip
gebruik je als je wilt weten of je in de verleden tijd een 't' of een 'd' schrijft (als je dit niet kunt horen).
Je gebruikt alleen de medeklinkers in het woord.

Slide 3 - Diapositive

Bepaal eerst de stam ('-en' eraf)
beleggen - stam is beleg. De 'g' staat niet in 't kofschip dus verleden tijd is belegde (en vd heeft belegd)
zoeven - stam is zoev. De 'v' staat niet in 't kofschip dus verleden tijd is zoefde (en vd gezoefd)
Bruisen - stam is bruis. De 's' staat wel in 't kofschip dus verleden tijd is bruiste (vd gebruist)

Slide 4 - Diapositive

 Hoe vervoeg je...
werkwoorden als gamen, racen, timen, paintballen, stressen, crashen, checken, showen enz.???????

Slide 5 - Diapositive

Let op de klank van de stam
Gamen - stam = game ('geem')
De 'm'. staat niet in 't kofschip dus verleden tijd wordt: gamede 
Racen - stam = race ('rees')
De 's' staat wel in 't kofschip dus verleden tijd wordt racete (een extra e voor de uitspraak, dus niet 'gamde' of 'racte'
Leer deze woorden goed!

Slide 6 - Diapositive

Voltooid dw als bnw
De gebrande nootjes
De verloren zoon
De vermoorde bendeleider
In deze gevallen schrijf je altijd de kortst mogelijk vorm en dus nooit een dubbele dd of tt!!!! (niet de *gebrandde nootjes!!!)

Slide 7 - Diapositive

Je achter de pv
Word je wel gelukkig met die jongen?
Beantwoord je die vragen nog even?
In deze zinnen is 'je' het onderwerp (je kan ook 'jij' zeggen)
Maar let op:
Wordt je moeder morgen 45?
Beantwoordt je docent die vragen niet?
In deze zinnen is je bezittelijk vnw (je moeder is ond.)

Slide 8 - Diapositive

Goed of fout?
Ik heb gisteren mijn nieuwe kleren geshowt.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Ik ...... naar huis omdat ik jarig was.
A
racte
B
racde
C
racete
D
racede

Slide 10 - Quiz

Goed of fout?
Houd je van meloenen?
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Goed of fout?
Aanvaardt de burgemeester de excuses?
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Schrijfopdracht
Schrijf een tekstje van ongeveer 5 zinnen in je schrift en gebruik minimaal 1x pv in de tegenwoordige tijd, de pv in de verleden tijd, een voltooid dw, een voltooid dw als bnv, je achter de pv.

Slide 13 - Diapositive

Nakijken en verbeteren
Wissel je tekstje uit met je buurman/-vrouw.
Kijk elkaars tekst na en verbeter waar nodig.
Bespreek het met elkaar.
Probeer de regels consequent toe te passen!
Pak zo nodig het schema erbij!

Slide 14 - Diapositive

Opdrachten Op Niveau
2.8 opdracht 1
2.9 opdracht 2 en 3
2.10 opdracht 5
3.8 opdracht 1

Slide 15 - Diapositive