1.3 Faseveranderingen (2)

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

1.3 Faseveranderingen

Leerdoelen van deze les

Toestandsaanduidingen

Vast: (s)

Vloeibaar: (l)

Gas: (g)

Opgelost in water: (aq)

Faseveranderingen

Als water verdampt gaat het van de vloeibare fase naar de gasfase.

Notatie: 

H2O (l) -> H2O (g)

Fasedriehoek

Celcius / Kelvin

Zuivere stof en mengsel

Zuivere stof: 

• is één stof en bestaat uit dezelfde moleculen

Mengsel:

• meerdere verschillende soorten moleculen door elkaar

Zuivere stof of mengsel?

Zuivere stof

bij een zuivere stof heb je een: smeltpunt, stolpunt of kookpunt

Mengsel

Stoltraject

Mengsel

bij een mengsel heb je een: smelttraject, stoltraject of kooktraject

Faseveranderingen 1 en 4 zijn

1. verdampen en stollen
2. condenseren en vervluchtigen=sublimeren
3. stollen en sublimeren
4. condenseren en stollen

Faseveranderingen 3 en 6 zijn

1. stollen en rijpen
2. smelten en (vervluchtigen) sublimeren
3. rijpen en verdampen
4. condenseren en stollen

Het kookpunt van ethanol is 78 graden Celsius, hoeveel Kelvin is dit?

1. -193 K
2. 351 K
3. -95 K
4. 251 K

Het kookpunt van koper is 2843 K hoeveel graden Celsius is dat?

1. 3116 graden Celsius
2. 2670 graden Celsius
3. 2570 graden Celsius
4. 3016 graden Celsius

Wat is het koudste ?

1. 10 graden celsius
2. 273 Kelvin
3. 200 Kelvin
4. -10 graden Celsius

Zuivere stof of mengsel?

1. Zuivere stof
2. Mengsel

mengsel of
zuiver stof?

1. mengsel
2. zuiver stof
3. niet te zeggen

Is melk een mengsel of zuivere stof?

1. Mengsel
2. Zuivere stof

Zuivere stof
of mengsel?

1. a: mengsel b: zuivere stof c: mengsel
2. a: zuivere stof b: zuivere stof c: mengsel
3. a: mengsel b: mengsel c: mengsel
4. a: zuivere stof b: zuivere stof c: zuivere stof

We kennen 3 fasen waarin een stof zich kan bevinden. Welke zijn dat?

1. Oplossing, mengsel, zuivere stof
2. Vloeibaar, ijs, gas
3. Vloeibaar, vast, damp
4. Vloeibaar, vast, gas

Is het kaarsvet een zuivere stof of een mengsel?

1. Zuivere stof, want het heeft een stolpunt
2. Mengsel, want het heeft een stolpunt
3. Zuivere stof, want het heeft een stoltraject
4. Mengsel, want het heeft een stoltraject