Grammatica HS1 HS3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom TH2H!

Wat heb je nodig?    Je lesboek, een pen en je telefoon                                                                (leg je telefoon omgedraaid op tafel)

Wat ga je doen?         Schrijf op het memoblaadje:

                                           op welke manier je pv, ow, wg en lv vindt.

                                           Plak het memoblaadje op het rechterbord.

Klaar?                              Pak je leesboek en ga rustig even lezen.

Tijd?                                 10 minuten

Lesdoelen

Aan het einde van deze les kun je:

- het meewerkend voorwerp in een zin vinden

- de manier om het meewerkend voorwerp te vinden toepassen

Wat gaan we doen?

- entreetickets bespreken

- pv/ow/wg/lv herhalen met quizvragen

- startopdracht meewerkend voorwerp maken + bespreken

- quizvragen over mv maken

De persoonsvorm in de volgende zin is:

Deze bakker rijdt al jaren met zijn 'bakbus'.

1. Deze bakker
2. rijdt
3. al jaren
4. met zijn 'bakbus'.

Het onderwerp in de volgende zin is:

Deze bakker rijdt al jaren met zijn 'bakbus'.

1. Deze bakker
2. rijdt
3. al jaren
4. met zijn 'bakbus'.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

.

Het werkwoordelijk gezegde

Het wedstrijdschema

wordt

door de handbaltrainer

op Facebook

gezet.

Wat is het lijdend voorwerp?

.

Het lijdend voorwerp

De handbaltrainer

zet

het wedstrijdschema

op Facebook.

PV =

 

OW =

WG =

LV = 

1. Het lek in het garagedak kon de loodgieter niet vinden.

PV =

 

OW =

WG =

LV = 

Wat blijft over?

2. Geeft de ijscoman aan iedere klant een extra bolletje ijs?

Wat vind je nog lastig aan deze zinsdelen?

Startopdracht H4 MV

Wat?    Maak zelfstandig de startopdracht op blz. 112

Klaar?  Bespreek je antwoorden met je buurman/-vrouw, wat                       valt jullie op?

Tijd?      5 minuten

Hulp?    Steek je vinger op, dan kom ik helpen.

Meewerkend voorwerp

- geeft aan voor wie iets bestemd is

- begint het mv met aan? Dan hoort aan bij het mv.

- begint het mv met aan? Dan moet je het ook kunnen weglaten.

- er staat max. 1 mv in een zin, maar niet elke zin heeft een mv.

Aan wie/ voor wie + wg + ow + lv = mv

Wat is het mv in de zin:
Dit jaar wil Cheng een valentijnskaart aan Kirsten sturen.

1. Cheng
2. een valentijnskaart
3. aan Kirsten
4. Kirsten

Wat is het mv in de zin:
Jelle gaf bij de bosloop aan voorbijgangers een high five.

1. gaf
2. Jelle
3. een high five
4. aan voorbijgangers

Wat is het mw in de zin:
Een toerist vroeg mij de weg naar het Paleis op de Dam.

1. de weg naar het Paleis op de Dam
2. mij
3. de weg
4. Een toerist

Wat is het mv in de zin:
Alle leerlingen hingen aan de ringen tijdens de gymles.

1. Alle leerlingen
2. tijdens de gymles
3. aan de ringen
4. er is geen mv

Aan het eind van deze les

Kun je het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Kun je de manier om het mv te vinden toepassen:

Doelen behaald? We controleren het met de laatste 2 vragen!

Het meewerkend voorwerp vind je door de volgende vraag te stellen:

Ik kan nu het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

😒🙁😐🙂😃