Havo 4 Paragraaf 3.4

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vandaag

Uitleg paragraaf 3.4

Hoofdstuk 3 afronden

Leerdoelen

• Je weet wat een neerslag is en hoe deze ontstaat
• Je weet wat vlamkleuring is en hoe je dit kan gebruiken om ionsoorten aan te tonen
• Je weet wat kristalwater is en hoe je dit in de naamgeving van zouten moet aangeven
• Je kan met behulp van een neerslagreactie ionsoorten in een mengsel of oplossing aantonen 

Neerslag

Natriumchloride en zilvernitraat zijn goed oplosbare zouten

Wanneer je een oplossing van NaCl en AgNO₃ bij elkaar voegt, ontstaat er een vast zout

Hoe kan dit?

Neerslag

Je maakt 2 nieuwe combinaties!

	NO 3 -	Cl -
Ag +	g	s
Na +	g	g

Aantonen

Je kan neerslag gebruiken om ionen aan te tonen

Soms kan je aan de kleur van een oplossing of een vast zout om aan te tonen welke ionen aanwezig zijn

Zie Binas tabel 65B

Aantonen

Sommige ionen zijn altijd goed oplosbaar

Na+, K+, NO3-

Met vlamkleuring kan je sommige ionen ook aantonen

Zie hiervoor Binas tabel 65A

Zouthydraten

Water kan je aantonen met

Deze reagens verandert van kleur wanneer water aanwezig is

Wit kopersulfaat

Zouthydraten

Wit kopersulfaat wordt met water blauw kopersulfaat

Hierbij neemt het kopersulfaat water op

Het water wordt gebonden in het ionrooster van het zout

Dit heet een zouthydraat

Zouthydraten

De reactievergelijking:

CuSO4 (s) + 5 H2O (l) --> CuSO4•5H2O (s)

De stof rechts heet:

Kopersulfaatpentahydraat

Zouthydraten

Oplossen: 

CuSO4•5H2O (s) --> Cu2+ (aq)+ SO42- (aq) + 5 H2O (l)

Indampen:

Cu2+ (aq)+ SO42- (aq) + 5 H2O (l) --> CuSO4•5H2O (s)

Verhitten:

CuSO4•5H2O (s) --> CuSO4 (s) + 5 H2O (g)

Ionen aantonen

Stel, je hebt een fles met zinkchloride

Je denkt dat iemand er per ongeluk zinksulfaat bij heeft gestopt

Hoe controleer je dit?

Ionen aantonen

In Binas tabel 45A zie je:

dat barium met chloride goed oplosbaar is

dat barium met sulfaat slecht oplosbaar is

Als je bariumnitraat bij een oplossing van de inhoud van de fles voegt, kan je zien of er wel of geen neerslag ontstaat

Aan de slag

Maak de opgaven van hoofdstuk 3 af:

Paragraaf 3.3: 26 t/m 37

Paragraaf 3.4: 38 t/m 45