Meer dan lezen $5 en §6, les 1

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Lezen in je leesboek

Meer dan lezen
- Korte terugblik
- §5 en §6 samen oefenen

Grammatica
- Herhaling zinsdelen leerjaar 1

Slide 2 - Diapositive

Lezen + (huiswerk controleren)
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Doelen
Meer dan Lezen: §5 Hoofd- en bijzaken
Doel: Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden in een tekst

Meer dan lezen §6: Feit, mening, standpunt en argument
Doel:  Je kunt een feit, mening, standpunt en argument onderscheiden

Slide 4 - Diapositive

Even herhalen
Weet je dit nog??

Stappenplan lezen
Onbekende woorden
Tekstverbanden
Signaalwoorden
Hoofd- en bijzaken


Slide 5 - Diapositive

Een ander woord met dezelfde betekenis.
Legt in meer dan 1 woord de betekenis van een onbekend woord uit.
Legt soms de betekenis van een onbekend woord uit.
Kan helpen om de betekenis van een woord te achterhalen.
Omschrijving
Tegenstelling
Synoniem
Voorbeeld

Slide 6 - Question de remorquage

Feiten
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. 
Je kunt een feit controleren. 

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. 
Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken.

Slide 7 - Diapositive

Mening en standpunt
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. 

Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.
Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst.

Slide 8 - Diapositive

Argumenten
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. 

Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Typ een feit en een mening over deze foto

Slide 11 - Question ouverte

Bekijk de honden.
Je zit in de jury van 'De lelijkste hond van Nederland' en je moet tien punten geven aan de lelijkste hond. 
1.                                            2.                                             3. 


Slide 12 - Diapositive

Schrijf een 'juryrapport'.

Maak de zin af: Hond ... vind ik
het lelijkst, omdat ...

Slide 13 - Question ouverte

Een vape moet 150 euro kosten.

Geef je mening en twee argumenten

Slide 14 - Question ouverte

Opdrachten van §5 en §6 
blz. 30
- Lees tekst 1
- Maak opdracht 1

blz. 37
- Maak opdracht 1 (je maakt deze opdracht alleen)
- Lees tekst 2 en maak opdracht 2

Nodig: Je boek en een (markeer)pen





timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Persoonsvorm

Slide 16 - Diapositive

Leg uit hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is pv in de volgende zin:
Waarom wandelt Elise de avondvierdaagse?

Slide 18 - Question ouverte

Wie heeft er een scheet gelaten?

Slide 19 - Question ouverte

Werkwoordelijk gezegde

Slide 20 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Josefien heeft een fiets gestolen.'

Slide 21 - Question ouverte

Onderwerp

Slide 22 - Diapositive

Wat is het onderwerp?
Susan gaf Lies een cadeautje.
A
Lies
B
een cadeautje
C
Susan
D
Er zit geen onderwerp in deze zin.

Slide 23 - Quiz

Lijdend voorwerp

Slide 24 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'

A
De jongens
B
sneeuwballen
C
het schoolplein
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Lien

Online oefenen op Magister
Opdracht:
Ga naar je online boek op Magister (boek 2 tl-havo, 7e editie)
Cursus 5 Grammatica
Ga naar §2 herhaling zinsdelen leerjaar 1
Maak opdracht 1 tot en met 8
Dit is het huiswerk voor de volgende les!

Nodig: Je Ipad
Hoe: Je werkt alleen
timer
15:00

Slide 27 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp?
'Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.'

A
Razend
B
de leraar
C
een krijtje
D
het lokaal

Slide 28 - Quiz