Mens en Omgeving H3

Mens en Omgeving 
Hoofdstuk 3
textiel verzorging
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Mens en Omgeving 
Hoofdstuk 3
textiel verzorging

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les weet je meer over: 
De functie van textiel;
Waar textiel van gemaakt is;
Sorteren van wasgoed;
Behandeling van wasgoed;
Opruimen van wasgoed;
Ergonomisch werken;
Milieubewust werken

Slide 2 - Diapositive

Textiel

Textiel betekent ‘geweven stof’.


Het wordt gebruikt voor kleding maar ook in de aankleding van een huis, zoals gordijnen of bekleding van een bank.
Ook in het huishouden komt textiel voor, zoals een handdoek, vaatdoek of zeem.

Slide 3 - Diapositive

Textiel heeft verschillende functies:
1. Beschermen tegen kou, warmte en vocht.

2. Met kleding kun je je uiterlijk aantrekkelijker maken. Je kunt mooie vormen beter uit laten komen. Met kleding kun je je ook onderscheiden van anderen (politie, cultuur).

3. Met huishoudtextiel kun je schoonmaken en je hebt natuurlijk ook textiel om in te slapen, zodat je lichaam warm blijft.

Slide 4 - Diapositive

Onderscheiden van anderen
Huishoudtextiel
Beschermen 

Slide 5 - Question de remorquage

Grondstoffen
De basismaterialen waar textiel van gemaakt wordt noemen we grondstoffen.

Natuurlijke grondstoffen: grondstoffen die in de natuur worden aangetroffen. Natuurlijke grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Plantaardig & Dierlijk.

                                                   wol    katoen    zijde   linnen

Slide 6 - Diapositive

Grondstoffen
De basismaterialen waar textiel van gemaakt wordt noemen we grondstoffen.

Kunstmatige grondstoffen: grondstoffen die in de fabriek vervaardigd worden. Een ander woord voor kunstmatig is synthetisch. Kunstmatige grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Half synthetisch (hebben natuurlijke grondstoffen als basis) & Synthetisch

Half synthetisch = viscose (katoen of hout)
Synthetisch = polyamide /nylon (aardolie)  veel sportkleding/ panty's /badkleding
Synthetisch =  polyester  = sterk en vormvast

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Welke grondstoffen ken je nog meer?

Slide 9 - Carte mentale

Aan de slag 
Maak opdracht 3.01 t/m 3.04 

timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Was etiketten
In ieder kledingstuk zitten etiketten, dat is verplicht, er zijn twee soorten:
1. een samenstellingsetiket: op dit etiket kun je lezen uit welke vezels of grondstoffen het textielproduct gemaakt is.



Slide 11 - Diapositive

Was etiketten
2. een was/behandelingsetiket: geeft aan hoe een textielproduct tijdens het wassen, strijken, drogen en reinigen moet worden behandeld. Het behandelingsetiket is opgebouwd uit symbolen.


Slide 12 - Diapositive

Aan de slag 
Maak opdracht 3.05 t/m 3.10
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Het wasproces 
De was verzamelen: 
1. Op een droge plek
2. Zo kort mogelijk 
3. Op een koele plek

Slide 14 - Diapositive

Was sorteren

  • Witte was
  • bonte was         licht/donker
  • fijne was
  • handwas


Slide 15 - Diapositive

Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker

Slide 16 - Question de remorquage

Was sorteren

Op het etiket van de kleding of het textielproduct staat van welk materiaal het textiel gemaakt is en lees je hoe je het moet wassen. 
Houd rekening met:
Kleur
Grondstof
Vuilheid
Kleurechtheid
Nieuwigheid van het wasgoed

Slide 17 - Diapositive

Na het sorteren van de was moet je nog denken aan:

Maak alle zakken leeg.
Rol opgestroopte mouwen af.
Vlekken verwijderen of voorbehandelen.
Keer kleding binnenstebuiten, vooral broeken, truien en shirts met opdruk.
Doe ritsen en drukknopen dicht en knoop touwtjes samen.
Kleding met haakjes, klittenband of een beugel bh kunnen beter in een speciaal waszakje.

Slide 18 - Diapositive

De handwas

Sommige kwetsbare kledingstukken of kledingstukken die kleur af geven kun je beter met de hand wassen.

Neem een bak met lauw warm water, los het wasmiddel op in het water en dompel het kledingstuk in het sop. Houdt het wasgoed wel in beweging, anders kan het verkleuren.

Slide 19 - Diapositive

De wasmachine


Met de knoppen van de wasmachine kun je de wasmachine aan en uit zetten, de temperatuur regelen en de centrifuge snelheid bepalen. Je kunt naast hoofdwas ook voorwas kiezen.

                                                                  Wasmiddel/poeder                      Wasverzachter       


Slide 20 - Diapositive

Stappen voor het wassen met de wasmachine:

Vul de wasmachine met gesorteerde kledingstukken. Doe de wasmachine niet te vol.
Kies het juiste programma
Gebruik het juiste wasmiddel. Doe dit in een wasmiddelzakje of in een wasbol.
Sluit de deur en zet de wasmachine aan.

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag 
Maak opdracht 3.11 t/m 3.20

Praktijk: 
ramen zemen
stofzuigen en moppen  
strijken
timer
4:00

Slide 22 - Diapositive

Spelletjes
1. Met zijn alle: Maak van de was op tafel 4 stapels was

  • Was symbolen memory
Leg eerst de juiste paren bij elkaar en speel 
daarna het spel in twee teams

  • Kwartetspel

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Feiten
  • Veel bedrijven zijn niet transparant

  • Er wordt gewerkt met onderaannemers 

  • Er is weinig controle op
    kledingfabrieken
 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Was drogen 
Hoe?
Aan de waslijn/wasrek
Wasdroger 

Slide 29 - Diapositive

Strijken en vouwen 
Waarom?
Vouwen en kreukels uit textiel halen.
Bacteriën doden

Slide 30 - Diapositive

Het milieu
  • Wees zuinig met water: wassen met een volle trommel
  • Wees zuinig met energie (stroom): wassen op lagere temperaturen
  • Niet drogen in de droger
  • Wees zuinig met wasmiddel

Slide 31 - Diapositive

Aan de slag 
Maak opdracht: 3.21 t/m 3.30 
+ begrippenlijst 

Slide 32 - Diapositive

Test: Cirkel van Sinner
Samen het werkblad doorlezen

Opdracht uitvoeren 


timer
1:00

Slide 33 - Diapositive