22-1 Blok 5 Voorbereiden toets

Welkom bij Nederlands!

Heb je je pen, boek & schrift erbij?

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Heb je je pen, boek & schrift erbij?

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Info
  • Quiz Blok 5
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive


  • Info
  • Uitleg Blok 5 Lezen
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting
Info
Vandaag quizvragen over Blok 5. 
Als je deze maakt, weet je wat je nog zou moeten oefenen :-)

Heb je de toets al gemaakt?
Dan MAG je meedoen met de quiz, maar je mag ook verder werken.
Ben je nog niet zo ver? 
Het is altijd goed om even te oefenen.

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Doel
Je weet wat je nog moet oefenen voor het maken van Bloktoets 5.

Slide 4 - Diapositive

Grammatica

Slide 5 - Diapositive

Hoofdzin
Bijzin
Tussen het ow en de pv kunnen andere zinsdelen staan
Tussen het ow en de pv kunnen geen andere zinsdelen staan

Slide 6 - Question de remorquage

Horen de zinnen bij het begrip hoofdzin of bijzin?
Tekst
Hoofdzin
Bijzin
Als je deze zin weghaalt, houd je een complete zin over
PV en OND kunnen gescheiden worden door ander woordje 

Slide 7 - Question de remorquage

Omdat ik jarig ben,
moet ik vanmiddag boodschappen doen.
Ik wil een parfum,
hoewel dat wel erg duur is.
hoofdzin
bijzin

Slide 8 - Question de remorquage

Welke zin kun je achter de hoofdzin plaatsen?
Dat plan is wel goed, .........
want het is uitvoerbaar.
Want het uitvoerbaar is.

Slide 9 - Question de remorquage

Zullen we dit weekend afspreken of kun je niet?

Neven- of onderschikkend?
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 10 - Quiz

Onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
Nadat ze hadden ingelogd, konden ze meedoen met de les.
A
onderschikkend
B
nevenschikkend

Slide 11 - Quiz

Onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
Ik weet niet of ik morgen naar het bos ga.
A
onderschikkend
B
nevenschikkend

Slide 12 - Quiz

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat

Slide 13 - Quiz

Vorig weekend ging Maiko naar Lauwersoog, omdat hij een familieweekend had.

Neven- of onderschikkend?
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 14 - Quiz

Onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
De jongen speelt gitaar, maar hij kan het nog niet zo goed.
A
onderschikkend
B
nevenschikkend

Slide 15 - Quiz

Is het een onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
Meliz gaat naar haar neef, want die viert zijn verjaardag.
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend

Slide 16 - Quiz


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 17 - Quiz


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 18 - Quiz


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 19 - Quiz


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 20 - Quiz

Die (1) jongen, die (2) ook op schaken zit, is mijn beste vriend.
A
Die (1) = aanwijzend die (2) = aanwijzend
B
Die (1) = aanwijzend die (2) = betrekkelijk
C
Die (1) = betrekkelijk die (2) = betrekkelijk
D
Die (1) = betrekkelijk die (2) = aanwijzend

Slide 21 - Quiz

Meisjes die (1) niet op jongens vallen die (2) schaken, weten niet wat ze missen.
A
die (1) = aanwijzend die (2) = aanwijzend
B
die (1) = aanwijzend die (2) = betrekkelijk
C
die (1) = betrekkelijk die (2) = betrekkelijk
D
die (1) = betrekkelijk die (2) = aanwijzend

Slide 22 - Quiz

Spelling

Slide 23 - Diapositive

Schrijf dit citaat juist op:
mijn vader riep jordi kijk uit

Slide 24 - Question ouverte

Maak hier een citaat van & plaats komma:
Pim help je even mee?

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf het citaat goed op:
Heb jij nog snoep vroeg Jade

Slide 26 - Question ouverte

Maak het citaat correct:
Jim zei ik wil naar de bioscoop.

Slide 27 - Question ouverte

Maak van deze zin indirecte rede.
'Mijn dure tas is vandaag stuk gegaan,' zei ik.

Slide 28 - Question ouverte

Herschrijf in directe rede:
Sander vraagt of je al weet wat je morgenavond gaat doen.

Slide 29 - Question ouverte

Maak hier de directe rede van:
Steven vroeg of Hans op zijn verjaardagsfeestje wilde komen.
.

Slide 30 - Question ouverte

Lezen

Slide 31 - Diapositive

Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden

Slide 32 - Quiz

Welke vier verbindingsmanieren zijn er tussen alinea's?

Slide 33 - Question ouverte

Vraag 4:
Sleep het juiste signaalwoord naar het juiste tekstverband
oorzaak-gevolg
middel-doel
reden
uitspraak-vergelijking
hierdoor
om te
want
net zoals

Slide 34 - Question de remorquage

Hij is even groot als ik.
Signaalwoord en tekstverband?
A
signaalwoord: als tekstverband: uitleggend
B
signaalwoord: als tekstverband: vergelijking
C
signaalwoord: als tekstverband: doel - middel
D
signaalwoord: als tekstverband: samenvattend

Slide 35 - Quiz

Uit welke delen bestaat het verband van de vorige vraag?

Slide 36 - Question ouverte

Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 37 - Quiz

Welk signaalwoord staat er in de zin?
"Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza."

Slide 38 - Question ouverte

Uit welke delen bestaat het verband?
"Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza."

Slide 39 - Question ouverte

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 40 - Quiz

Welk signaalwoord staat er in de zin?
"Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao."

Slide 41 - Question ouverte

Uit welke delen bestaat het verband?
"Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao."

Slide 42 - Question ouverte


  17. Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
opsomming
B
opsomming
C
reden
D
chronologie

Slide 43 - Quiz

Doel
Je weet wat je nog moet oefenen voordat je Bloktoets 5 maakt.

Slide 44 - Diapositive



Huiswerk
Alle niveaus: Bloktoets 5 inplannen & maken.
Oefenen!
Kijk je werk na, vooral van Lezen.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 45 - Diapositive