Verleden tijd- Past Simple

Verleden tijd - Past Simple
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verleden tijd - Past Simple

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je kunnen aan het einde van de les?
  • Je kan vertellen wanneer een zin in de verleden tijd staat.

  • Je kan de basisregels opnoemen en toepassen.

  • Je kan verleden tijd toepassen in een bevestigende-, ontkennende- en vragende zin.

Slide 2 - Diapositive

Zet de zin in de verleden tijd.

Ik werkte gisteren.

Slide 3 - Question ouverte

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple om te zeggen dat iets is gebeurd in de verleden tijd. 

Vaak staan er woorden die aangeven wanneer iets gebeurde:
- yesterday, last week (month, year, etc.), five minutes ago.

Slide 4 - Diapositive

Hoe noem je woorden zoals last week?
A
Voegwoorden
B
Signaalwoorden

Slide 5 - Quiz

Vorm
Je gebruikt voor alle personen dezelfde vorm:

hele werkwoord + ed

I worked yesterday.
You worked yesterday.
He/She/It worked yesterday.
They worked yesterday.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden
We talked to John in December - Wij praatten in december met John

She kissed James early this morning - Zij kuste James vroeg deze morgen

Slide 7 - Diapositive

Uitzondering
Bij werkwoorden die eindigen op een -e hoef je enkel een -d toe te voegen in de verleden tijd.

use --> You used the computer an hour ago.
smile --> He smiled at her yesterday.


Slide 8 - Diapositive

Wat is de past simple?
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
verleden tijd
D
toekomende tijd

Slide 9 - Quiz

The old lady (scream) at the black cat last week.
A
scream
B
screams
C
screamed
D
screaming

Slide 10 - Quiz

Vorm van past simple
A
hele werkwoord +es
B
hele werkwoord +ed
C
hele werkwoord +s
D
hele werkwoord +t

Slide 11 - Quiz

The boys and girls (jump) up and down five minutes ago.
A
jump
B
jumps
C
jumped
D
jumping

Slide 12 - Quiz

Schrijf zelf een zin in de verleden tijd.

Slide 13 - Question ouverte

Soorten zinnen
Bevestigend
+
We worked hard yesterday.

They sunbathed last week.

hele werkwoord + (e)d
Ontkennend
-
We did not work hard yesterday.

They did not sunbathe last week.
Did not / didn't voor het hele werkwoord.
Vragend
?
Did we work hard yesterday?

Did they sunbathe last week?
Did vooraan de zin zetten en het hele werkwoord na het onderwerp

Slide 14 - Diapositive

She (not-yell) at the teacher last lesson.
A
did not yell
B
didn't yell
C
did not yell
D
didn't yelled

Slide 15 - Quiz

Met welk woord begin je als je deze zin vragend maakt: I helped him yesterday.
A
I
B
helped
C
did
D
yesterday

Slide 16 - Quiz

Maak de zin vragend:
The doctor ordered some medicine.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
She helped him a lot last week.

Slide 18 - Question ouverte